Allard Pierson Museum: opslag Krim-kunstschatten niet ideaal
De Krim-kunstschatten die het Amsterdamse Allard Pierson Museum al zeven jaar noodgedwongen in de opslag heeft liggen, worden zo goed mogelijk verzorgd maar de situatie is niet ideaal. Advocaat Paul Loeb van het museum zei donderdag tijdens een zitting bij het gerechtshof in Amsterdam dat de grote objecten al die tijd in hun verpakking zitten. „We kunnen niet garanderen dat ze in de verpakking onveranderd blijven.”
Loeb vertelde desgevraagd dat de honderden objecten in een opslag met klimaatbeheersing liggen en dat de kleine kunstvoorwerpen periodieke controles ondergaan. Dat is bij de grote stukken echter niet mogelijk, omdat ze te groot of zwaar zijn om uit hun verpakking te halen. De raadsman vroeg het gerechtshof snel met een eindoordeel te komen in de al jaren slepende zaak, waarbij Oekraïne en vier musea op de Krim strijden om het eigendom van de collectie.
Het Allard Pierson Museum in Amsterdam kreeg in 2014 voor de tentoonstelling ‘De Krim - Goud en Geheimen van de Zwarte Zee’ archeologische topstukken in bruikleen van instellingen op de Krim. Tijdens die expositie annexeerde Rusland het Oekraïense schiereiland en ontstond de vraag naar wie de schatten na afloop terug moesten: naar Oekraïne - waar de Krim dus niet meer toe behoorde - of naar de uitlenende musea die nu onder Russisch bestuur vallen. Zowel Oekraïne als de Krim-musea beschouwen de schatten als hun cultureel erfgoed.
Het hoger beroep ging na bijna twee jaar verder na een wrakingsprocedure, waarbij een van de rechters is vervangen. In juli 2019 kwam het hof in Amsterdam met een zogenoemd tussenvonnis en vroeg het de partijen meer informatie om tot een definitief oordeel te kunnen komen. Het hof meende toen, anders dan de rechtbank in 2016, dat Oekraïne de Krim-schatten niet kan opeisen op grond van de Erfgoedwet. Het komt er volgens het hof nu op aan wie de sterkste rechten heeft: de Krim-musea met het door hen gestelde recht van operationeel beheer of Oekraïne dat zich als eigenaar beschouwt van de kunstwerken.
De advocaten namens Oekraïne, die om een extra zitting hadden gevraagd, noemden het tussenvonnis van het hof op een aantal punten een „juridische misslag”. Ze vinden de uitleg van het Unesco-verdrag door het hof te beperkt. „Het hof ziet over het hoofd dat het verdrag het algemene doel heeft om landen van oorsprong tegen de verarming van hun cultureel erfgoed te beschermen.” Volgens de raadslieden is maar een beslissing mogelijk en „dat is dat het nationaal erfgoed naar het land van herkomst wordt teruggestuurd”.
De advocaten van de vier Krim-musea noemden de zitting donderdag onder meer „nodeloos, dubbelop, kostbaar en tijdrovend”. Ze meenden dat er geen „deugdelijke aanleiding is” voor een heroverweging van het tussenvonnis. De musea wachten volgens de raadsman al veel te lang op de „565 mooiste stukken uit hun collecties”.
Het gerechtshof doet uiterlijk op dinsdag 31 augustus uitspraak.