Brussel wil burgers beschermen tegen slimme computers
De Europese Commissie wil uitwassen van kunstmatige intelligentie de weg versperren. Zo wil de commissie overheden verbieden om burgers met zulke systemen op de voet te volgen en punten te geven voor hun gedrag, zoals in China gebeurt. Voor slimme systemen die bijvoorbeeld asielaanvragen, examens en cv’s beoordelen moeten strenge regels komen.
Kunstmatige intelligentie maakt een stormachtige ontwikkeling door. De EU komt als eerste wereldmacht met regels om misbruik te voorkomen, in de hoop zo de lijnen uit te zetten voor wereldwijde actie. „We kunnen de weg plaveien voor ethische technologie in de hele wereld”, zegt vicevoorzitter Margrethe Vestager.
Het dagelijks bestuur van de EU wil vormen van kunstmatige intelligentie indelen naargelang het gevaar dat ze vormen voor de rechten van burgers. „Onaanvaardbaar gevaarlijke” technologie moet verboden worden. Daaronder valt bijvoorbeeld speelgoed dat kinderen tot gevaarlijk gedrag kan aanzetten.
Voor kunstmatige intelligentie die een hoog risico vormt, komen als het aan de commissie ligt strenge regels. Zo moeten de gegevens waarmee deze systemen werken tiptop in orde zijn, om te voorkomen dat mensen onrecht wordt gedaan. Ook moet te achterhalen zijn hoe een systeem tot een bepaalde conclusie is gekomen. En er moet altijd een mens een oogje in het zeil houden.
Minder risicovolle technologie, zoals de chatbots die veel instanties inzetten om bezoekers te woord te staan, moet aan regels voldoen. Zo moet altijd duidelijk zijn dat niet een mens, maar slimme software of een robot aan het woord is. „Vertrouwen is bij kunstmatige intelligentie geen aardigheidje, maar een vereiste”, onderstreept Vestager.
Binnen die veilige perken moet de kunstmatige intelligentie in de EU opbloeien, is de bedoeling. De technologie bevat immers „een immense belofte”, zegt EU-commisssaris Thierry Breton (Interne Markt). Daarom moet de EU „een mondiaal knooppunt worden voor uitblinken in kunstmatige intelligentie, van het laboratorium tot de markt”. De Fransman wil daarin geld en energie steken, zodat meer talenten opstaan, en onderzoekers en bedrijven elkaar weten te vinden en de ruimte krijgen.