Terrastijgers hunkeren naar hun stekkie op het terras
Het mag weer. Een terrasje pikken. De ware terrastijger smacht naar z’n oude plekje. Observeren. Consumeren. Met een kop geurende koffie.
Het kabinet versoepelt de coronamaatregelen. Eindelijk, verzucht het gilde van terrasbezoekers. Ondernemers mogen vanaf 28 april hun terrassen –gedeeltelijk– weer openen.
Vrijetijdseconoom en stadssocioloog Jan Oosterman uit Rotterdam is –lang geleden– gepromoveerd op onderzoek, waarin terrassen en terrasbezoekers een belangrijke plaats innemen.
Vervelend, wetenschappelijk onderzoek doen op een terrasje?
„In de vier jaar dat ik onderzoek deed, had ik nooit tijd me te ontspannen op een terras. Ik was voortdurend bezig met m’n werk.”
Hebt u al plannen een terrasje te pikken?
„Nee, nog geen plannen.”
Waarom willen mensen zó graag weer de terrasjes op?
„Een terras is een prettige tussenvorm tussen straat en kroeg. Het is een veilige enclave om te zitten, te ontspannen. Even vrij van alles. En je hebt een mooi venster op de samenleving.
In een kroeg of café zijn mensen intensief met elkaar bezig. Op een terras niet. Op een terras kun je praten, maar het is niet noodzakelijk. Je kunt ook lekker om je heen kijken. Je hoeft niks.
Het terras is een waardevolle, in sociaal opzicht, kostbare ruimte waar mensen het leven aan zich voorbij zien trekken, waar we ons aan spiegelen.”
Wat dóen we op het terras?
„We zitten met dezelfde anderen te kijken naar andere anderen. Iedereen leeft tegenwoordig in zijn eigen bubbel, zeker in coronatijd. De ‘vreemde’ ander komen we alleen nog tegen in de sportschool. Of in moderne bibliotheken in Amsterdam en Tilburg, waar naast studenten en gezinnen ook zwervers komen. Op een terras zie je ineens ook een doorsnee van de bevolking langskomen. Dat maakt het boeiend.”
Kent Nederland een echte terrascultuur?
„De terrascultuur in Nederland is nog niet oud. In de jaren 70 ontstond een omslag in de stedenbouw, waarbij niet langer de auto alle ruimte kreeg in binnensteden, maar woonerven, winkelstraten én terrasjes opkomen.”
Wanneer komt de doorbraak?
„In de jaren 80 en 90 ontdekten ondernemers dat terrassen een goudmijn zijn. Consumeren en genieten wordt belangrijk.”
Uitpuilende terrassen – is dat een vorm van modern hedonisme?
„Ja, ik denk het wel. Bekijken en bekeken worden, genieten en consumeren worden steeds belangrijker. Het is niet langer een schande om te consumeren in de openbare ruimte, zoals vroeger.”
Het ene terras is leeg, het andere puilt uit. Hoe kan dat?
„Het vraagt een zekere moed om als eerste op een terras te gaan zitten. Omdat je daarmee anders bent dan anderen. Mensen willen vaak ergens bij horen. Zien we een leeg terras, dan denken we: Het zal daar wel duur zijn. Of het bier zal wel verschraald zijn. Of daar is daar niet gezellig. En we kiezen het volle terras. Mensen zijn kuddedieren.”
De discussie over versoepeling van de coronamaatregelen loopt hoog op. Hoe beoordeelt u openstelling van terrassen?
„Ik ben geen viroloog, maar heb begrepen dat binnen gevaarlijker is dan buiten. De horeca heeft vorige zomer laten zien bezoekers afstand te laten houden. Als het publiek in overvolle stadsparken zich verspreidt, ook over terrassen, kan dat goed uitpakken. Maar we moeten de vinger aan de pols houden.”