Dure afvalzak geen oplossing
Aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam promoveerde Elbert Dijkgraaf vrijdag op het onderwerp ”Regulering van de Nederlandse afvalmarkt”, zo berichtte ook deze krant. Dijkgraaf wijst op goedkopere manieren van afvalinzameling en -verwerking. R. C. van Pelt vindt zijn oplossingen niet de ideale.
Toen zo’n tien jaar geleden op diverse plaatsen in Nederland een start werd gemaakt met het diftar-systeem leverde dat in kranten en in het magazine van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) nogal spraakmakende artikelen op. Van dichtbij maakte ik dit ook mee als raadslid in de gemeente Ridderkerk.
Onze buurgemeente Barendrecht ging destijds over op de ”zak van Noordergraaf”. Dit was een relatief dure afvalzak die op diverse plaatsen in Barendrecht kon worden aangeschaft. Toenmalig wethouder Noordergraaf, nu burgemeester van Hardinxveld-Giessendam, heeft zich sterk gemaakt voor de invoering van deze manier van afvalinzameling. In Ridderkerk hebben we die invoering ook ondervonden: het afvaltoerisme nam ineens een grote vlucht en daardoor werden wij geconfronteerd met een enorme toename van afval. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het feit dat Ridderkerk de gemeente Barendrecht een naheffing van AVR-verbrandingskosten heeft gepresenteerd.
Zwaarste lasten
Het diftar-systeem komt erop neer dat wie veel afval produceert ook meer gaat betalen voor de inzamelings- c.q. verwerkingskosten. Het laat zich raden dat grote gezinnen zich door dit systeem voor hogere kosten geplaatst zien.
Dat de administratieve kosten van dit systeem lager zijn dan bij het werken met containers is op zich niet waar. Als een gemeente normaal gesproken de aangeboden containers ophaalt zonder ze te wegen -en dat gebeurt in de meeste gevallen nog in Nederland-, dan levert dit niet meer administratieve lasten op dan bij het zakkensysteem.
Een betere vergelijking van de administratieve lasten wordt verkregen als een gemeente met containerinzameling kiest voor frequentiemeting: iedere keer als een bewoner zijn container aanbiedt, wordt deze dan in rekening gebracht. Dit heeft tot gevolg dat de containers veel voller worden.
Het ophalen door de reinigingsdienst van afvalzakken leidt weer tot een zwaardere werkbelasting voor de beladers. Vergeet niet dat juist de strakkere Arbo-regels deels de oorzaak zijn van hogere investeringen in afvalland.
Daarnaast kan een (dure) afvalzak in veel gevallen ook niet zo vol als mogelijk worden gestopt omdat veel gemeenten, waaronder Barendrecht, zijn overgegaan op ondergrondse inzameling. Die te volle afvalzak past dan niet in de inwerpopening van de ondergrondse verzamelcontainer, met als gevolg dat die zak gewoon naast de container wordt gezet. Door die bewuste opening gaat niet meer dan een grote pedaalemmerzak. Het aantal aan te schaffen zakken door inwoners zal om die reden toenemen. Met dit voorbeeld wil ik maar aantonen dat een systeem met zakken niet per definitie goedkoper is.
Van het diftar-systeem in het algemeen kun je zeggen dat het niet de zwaarste lasten op de breedste schouders legt. Eigenlijk had Dijkgraaf meer de nadelen van diftar moeten onderzoeken.
In mijn periode als raadslid heb ik dan ook dikwijls in commissieverband gewezen op de nadelen van het diftar-systeem. Die lijn van directe kostentoerekening doortrekkend, zouden we kunnen stellen dat iedere keer als iemand de ingang van het sportpark, het zwembad of de bioscoop passeert hij hiervoor ook de kostprijs zou moeten betalen. Waarom zouden we het ene doen en het andere nalaten?
Privatisering
Dan het punt van privatisering van gemeentelijke ophaaldiensten. Veel van deze diensten zien zich geplaatst voor enorme investeringen, mede als gevolg van strengere normen voor personeel en het overschakelen op nieuwe inzameltechnieken. Bij de uitbesteding van zo’n opdracht levert dat in eerste instantie een enorme besparing op, dat is waar. Echter, het gevaar hierbij is dat als de gemeentelijke reinigingsdienst eenmaal bij een particulier bedrijf is ondergebracht, de gemeente er geen enkel zicht meer op heeft of de ontwikkeling van de tarieven nog marktconform is. Het is bekend dat een aantal gemeenten na verloop van twee jaar de tarieven drastisch heeft verhoogd. Om als gemeente greep op de markt te houden, is het beter de looptijd van een dergelijk contract op vier jaar te bepalen, om het daarna weer opnieuw te kunnen aanbesteden. Iedere nieuw aangetreden gemeenteraad kan dan zijn verkiezingsbeloften ook op die manier in daden omzetten.
Een derde bezuinigingsmaatregel die Dijkgraaf voorstelt, is afvalstorting boven afvalverbranding. Ik weet niet of Dijkgraaf op de hoogte is van de ontwikkeling van de verbrandingstarieven op dit moment, maar het is in ieder geval zo dat deze de afgelopen jaren aanzienlijk zijn gestegen en dat daaraan ook nog geen einde komt, mede als gevolg van het duurder worden van verbrandingsinstallaties en onderhoud en bewaking daarvan en als gevolg van de hogere olieprijs.
Maar wat zijn de gevolgen als we hier in Nederland zouden overschakelen op het (weer) storten van afval? Ik moet er niet aan denken. Kijk naar de vele saneringen die er de laatste jaren zijn geweest vanwege onder meer grondwatervervuiling onder stortplaatsen. Als we echt zouden overgaan op storten, dan zouden we grote milieuveilige stortplaatsen moeten inrichten. Van die stortplaatsen komen we nooit meer af, het is wel mogelijk om het residu van verbrandingsovens te verwerken.
Van een aanpak van de afvalproblematiek in Europees verband verwacht ik niet zo veel. Nederland behoort binnen de EU tot de landen met de beste verbrandingsovens. Om die reden hoeven wij dan ook veel minder restafval te scheiden dan elders. Ik verwacht dat wederom een oproep aan burgers om afval te scheiden met een grotere differentiatie, te veel weerstand zal oproepen.
De auteur, die dit artikel op persoonlijke titel schreef, is juridisch medewerker aanbestedingen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en oud-raadslid van de gemeente Ridderkerk.