Conferentie Faculté Jean Calvin over generositeit
„Elke christen dient aan iedere noodlijdende naaste zonder enige discriminatie alle barmhartigheid en weldadigheid te bewijzen. Zijn er ook grenzen aan christelijke generositeit?”
Deze vraag besprak Daniel Hillion vrijdagavond tijdens de digitale versie van de Franstalige conferentie Carrefour Théologique. „Het ongelimiteerd weggeven van geld en goed blijkt in de praktijk niet realistisch, maar bedenk wel dat een beroep op realiteitszin makkelijk gaat functioneren als smoes om egoïsme te vergoelijken.”
De Faculté Jean Calvin uit Aix-en-Provence (FJC) hield afgelopen week elke avond een onlinelezing over ”Generositeit”.
Vrijdagavond noemde Daniel Hillion, directeur van het studiecentrum van de Service d’Entraide et de Liaison (SEL), een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking en rampennoodhulp van de Franse protestanten, in zijn lezing over ”Generositeit zonder discriminatie?” het non-discriminatiebeginsel de gedragscode bij uitstek voor alle hulporganisaties. Christelijke hulpverleners kunnen vanuit hun overtuiging met deze grondregel instemmen omdat zij hulp bieden aan ieder mens in nood ongeacht ras, geloof, geslacht of politieke mening. Hillion gaf enkele voorbeelden uit de Bijbel waar mensen hulp bieden aan ieder zonder onderscheid, zelfs aan vijanden.
Om te illustreren dat theologen uit voorgaande eeuwen niet anders dachten, citeerde Hillion de Synopsis Purioris Theologiae, het 16e-eeuwse dogmatische werk van de Leidse Universiteit, waar letterlijk staat dat christenen „zonder discriminatie” hulp moeten bieden aan de naaste in nood. Volgens Hillion is de opdracht duidelijk, maar bij beperkte middelen en mogelijkheden wordt het echt moeilijk want dan wordt het balanceren tussen de radicaal Bijbelse opdracht en de weerbarstige realiteit.
Hillion besloot met te wijzen op het diepe verschil tussen naastenliefde en medemenselijkheid. De christen die zelf van genade leeft en het eigen egoïsme en egocentrisme wil kruisigen, wil ook iedere nooddruftige laten delen in de barmhartigheid die hijzelf van Jezus Christus ontving.
„Het Bijbelse onderscheid tussen weldoen aan gelovigen en aan niet-gelovigen, zoals in Galaten 6:10, is slechts een extra dimensie, maar mag geenszins als argument functioneren voor minder hulp aan buitenkerkelijken. De kerk staat midden in de samenleving met een Bijbelse visie op onvoorwaardelijke naastenliefde die excentriek en abnormaal is naar wereldse maatstaven”, aldus Hillion.
Dr. Jean-Philippe Bru, FCJ-docent praktische theologie, behandelde donderdagavond het ”Traktaat over de naastenliefde” van Martin Bucer. Met vele citaten uit dit vroege geschrift toonde dr. Bru de rijkdom van Bucers gedachten over naastenliefde en dienstbetoon.
Zaterdagavond besloot dr. Yannick Imbert, decaan van de Faculté Jean Calvin, de week met een lezing over ”Gaat generositeit gepaard met opoffering?”. De docent filosofie en apologetiek behandelde enkele Bijbelgedeelten over milddadigheid en naastenliefde en het volgen van Jezus. Volgens dr. Imbert stelt Jezus in Lukas 14 duidelijk wat het inhoudt discipel te zijn, namelijk „alles verlaten en achterlaten en de bereidheid af te zien van alle aardse goederen in de totale zelfverloochening en opoffering om te volgen.”
De arme weduwe uit Markus 12 die geen 10 procent maar alles gaf, wordt door Jezus geprezen als een voorbeeld van weggeefgedrag. „Het is onjuist dit en andere Bijbelgedeelten als hyperbolisch te bezien, want daarmee wordt het radicale karakter van deze uitspraken gerelativeerd. De logica van dit soort generositeit is ”theo-logica”, de theologie van de zelfverloochening, omdat Christus arm werd om voor ons het leven te verwerven.”