Avondklok is lichtpuntje voor zeldzamer wordende pad
De gewone pad is niet meer zo gewoon, zegt Jelger Herder, senior projectleider bij Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland (RAVON). „De achteruitgang van de laatste twaalf jaar is schokkend.” Toch is er een lichtpuntje: de avondklok.
Het is nog maar net licht als Paul Raven, gepensioneerd docent fysische geografie en nu vrijwilliger bij Paddenwerkgroep Amerongen, zijn fiets neerzet langs de drukke N225 tussen de Utrechtse plaatsen Amerongen en Elst. Gewapend met twee emmers en een notitieblok gaat hij aan het werk. Langs de noordkant van de weg ligt bos, aan de zuidkant beginnen achter een smalle bosstrook de uiterwaarden van de Nederrijn.
Aan beide zijden van dit traject is langs de weg een laag groen scherm van kunststof geplaatst en dat is de reden waarom Raven hier is. „In het bos leven padden, die in het voorjaar naar hun voortplantingswater trekken. Dat ligt hier aan de overkant van de weg, dus moeten ze de weg oversteken.” Padden verplaatsen zich traag en hoofdzakelijk als het donker is, dus werden er hier in het verleden veel doodgereden. Daarom werden de schermen geplaatst, alsmede een tunnel. „Een kunststof buis, die als het geregend heeft vol water staat. Daar gaan ze niet doorheen. Daarom zijn er emmers ingegraven.” Hij wijst. „Kijk! Als een pad op het scherm stuit gaat hij erlangs lopen op zoek naar een opening om er voorbij te komen. En dan tuimelt hij in de emmer.”
Dat blijkt vannacht heel wat padden te zijn overkomen. De witte emmer zit vol bruine beesten. Raven pakt er eentje uit. Nee, het zijn er twee. Een dikke pad met een kleintje op de rug. „Een dubbeldekker. De grote is het vrouwtje, met een dikke buik vol eitjes. De kleine is het mannetje.” Straks, in het water, zal hij de eitjes die het vrouwtje legt bevruchten. Door in het bos alvast op haar rug te klimmen steekt hij rivalen de loef af. Bovendien heeft hij een lekker gemakkelijk reisje.
Bijna alle padden blijken samen te zijn; slechts een enkel mannetje of vrouwtje is nog vrij. Eén mannetje is zelfs boven op een ‘dubbeldekker’ geklommen in de hoop op voordeel of misschien uit gebrek aan onderscheidingsvermogen. Raven telt en komt uit op maar liefst dertig padden in één emmer. „Dit wordt een topdag. De padden zien er goed uit, ze zijn de winter goed doorgekomen.”
Dat is steeds minder vanzelfsprekend, vertelt Jelger Herder. „De gewone pad is een algemene soort die bijna overal voorkomt. De verspreiding is de laatste jaren nauwelijks veranderd. Verspreid over het land zijn er zo’n honderd werkgroepen aangesloten bij Padden.nu, en van ongeveer de helft krijgen wij sinds twaalf jaar ieder seizoen de aantallen door. Wat blijkt nu? De aantallen zijn gehalveerd. Dat is echt schokkend. Amerongen, de werkgroep met de grootste aantallen, zette in 2011 zo’n 28.000 padden over, maar vorig jaar nog geen 5000. In Bergen ging het aantal zelfs van 2000 in het verleden naar 200 nu.” Het komt overeen met het beeld in het buitenland. „In Engeland en Zwitserland, waar al langer wordt geteld, nemen de aantallen elke tien jaar met 30 procent af.”
Naar de oorzaken kan hij slechts gissen. „Klimaatverandering kan een rol spelen. In een zachte winter kunnen padden wakker worden zonder dat er eten te vinden is. En door de droogte van de afgelopen zomers zijn sommige poelen drooggevallen voordat de jonge padjes het land op konden.” Een tweede oorzaak is vermoedelijk de insectensterfte, waardoor er minder voedsel beschikbaar is. Ten slotte kan versnippering van leefgebieden in combinatie met toenemende verkeersdrukte een bijdrage leveren. Een aparte rol speelt dit jaar de avondklok. „Veel vrijwilligers konden geen ontheffing krijgen om ’s avonds padden over te zetten. Anderzijds is er in het hele land minder verkeer, dus over het algemeen denk ik dat de avondklok gunstig uitpakt.”
Meer onderzoek is nodig, maar omdat de gewone pad geen streng beschermde diersoort is, is daar nauwelijks geld voor, vervolgt Herder. „Deels in eigen tijd doen we bij RAVON nu onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering en naar het effect van gifstoffen. Hopelijk weten we tegen het eind van het jaar iets meer. Ik acht de kans trouwens groot dat de gewone pad op de dan te verschijnen nieuwe Rode Lijst komt. Net als eerder de huismus. Als zulke algemene soorten schaars worden is er iets mis met het landschap.”
Paul Raven heeft allebei zijn emmers half vol en steekt de weg over. Bij een afrastering, met de nevengeul in zicht, laat hij de dieren uit de emmer glijden. De beesten liggen even verdwaasd op een hoop te kijken maar komen dan langzaam in beweging. Nog een paar meter, dan zijn ze er.
Hun verblijf in het water duurt zo’n twee weken, weet Raven. Over een week zullen de eerste alweer terugkomen; dan worden ze opnieuw overgezet door een vrijwilliger. Als de grootste uittocht voorbij is gaat er een deksel op de emmers, worden er poortjes in de schermen opengezet en moeten de padden op eigen gelegenheid oversteken. Hopelijk halen ze het.