De Jonge: Janssen-vaccin wordt voorlopig nog niet toegediend
Het nieuwe Janssen-vaccin wordt voorlopig nog niet toegediend in Nederland. Zorgminister Hugo de Jonge wil eerst meer informatie van het Europese geneesmiddelenbureau EMA over mogelijke ernstige bijwerkingen. Hij maakte dat woensdag bekend na een advies van het Amerikaanse moederbedrijf Johnson & Johnson om het coronavaccin nog niet te gebruiken.
Nederland stond op het punt om Janssen te gaan inzetten. Begin van de week ontving Nederland de eerste bijna 80.000 doses van dit Nederlandse vaccin. Maar de minister wacht nu eerst het onderzoek van het EMA af. Die verwacht in de loop van volgende week met een oordeel te komen. Vooralsnog stelt de Europese toezichthouder zelf dat de voordelen van het Janssen-vaccin, het voorkomen van corona, groter zijn dan de nadelen van de bijwerkingen.
Aanleiding voor het nieuwe onderzoek zijn meldingen uit de Verenigde Staten over mogelijk ernstige bijwerkingen. Het gaat om bloedstolsels in de hersenen in combinatie met een laag aantal bloedplaatjes. In de VS hebben al bijna 7 miljoen mensen een Janssen-prik gekregen. Zeker zes mensen kregen last van de zeldzame trombose; één vrouw overleed.
Soortgelijke meldingen kwamen de afgelopen tijd ook binnen over het coronavaccin van AstraZeneca. Daarop is eveneens nieuw onderzoek in gang gezet naar dit vaccin. In afwachting daarvan krijgen in Nederland alleen nog mensen boven de zestig jaar een prik met AstraZeneca. Ook andere landen hebben hun doelgroepen aangepast of zijn helemaal gestopt met dit Zweeds-Britse vaccin.
Doordat Janssen nog niet wordt gebruikt, krijgen ook ongeveer 35.000 zorgmedewerkers niet versneld een vaccin. Onlangs werd afgesproken dat dit zorgpersoneel, dat met coronapatiënten in contact komt, voorrang krijgt bij de inentingen. Omdat AstraZeneca uitviel voor 60-minners, zouden ze Janssen krijgen. Maar ook dit gaat nu nog niet gebeuren, meldt het ministerie.
Als het vaccin straks wel wordt ingezet, zijn de ziekenhuismedewerkers de eersten die een deel van de opgeslagen vaccins krijgen, net als mensen die in de geestelijke gezondheidszorg werken en hun cliënten.