Een nachtje in een hotel, is dat nog leuk?
Elk jaar gaan we rond onze trouwdag een nachtje weg. Lang denken we dit keer te moeten overslaan. Tot we ontdekken dat hotels wél open zijn. Maar hoe ontspannen is zo’n uitje nog?
Doen of niet? De keuze om wel of niet weg te gaan is dit jaar minder makkelijk dan andere jaren. Alleen al de oppasvraag is ingewikkelder. Opa en oma mogen niet híér komen, maar de kinderen kunnen wel, ‘los’, dáár logeren. „Geregeld?” vraag ik tijdens het zoveelste telefoontje met de oppas. „Geregeld!” En dus durven we ons op een gegeven moment toch op de voorpret te gaan concentreren.
„Richting de zee?” opper ik. Die heb ik al veel te lang niet gezien. Bovendien ligt het strand op de logeeradressenroute. Een zwembad heeft geen meerwaarde dit keer. De mogelijkheid om warm eten in de buurt te halen wel. Dus moet het hotel niet te afgelegen liggen. Scheveningen, beslissen we. Daar is altijd wat te beleven. En het strand ligt bij veel hotels om de hoek.
We gaan op zoek naar een leuke aanbieding. Tenminste, zo doen we dat meestal. Nu is het al snel duidelijk dat er geen kortingsacties te vinden zijn. Even hebben we de neiging om daarover te morren bij het hotel van onze keuze, Bilderberg Europa Hotel Scheveningen, omdat er wél allerlei beperkingen gelden. Achteraf schaam ik me dat ik alleen al met de gedachte heb gespeeld.
Natuurlijk hadden we op een zonnetje gehoopt, maar ondanks de regen hebben we er zin in. De kleren en toilettassen passen precies in de kleine rode koffertjes die we ooit aanschaften omdat ze zo mooi in het bagagevak van een vliegtuig passen. Dat idee alleen al gaf en geeft een vakantiegevoel.
Hoe lang is het wel niet geleden dat we eropuit zijn geweest? Terwijl we samen in de auto zitten, bespreken we hoeveel er het afgelopen jaar veranderd is. Zelfs in de auto stappen en een ritje maken, is inmiddels al een bijzonderheid.
Na anderhalf uur rijden we de Scheveningse boulevard op, op zoek naar een parkeerplek. Er lijkt ruimte zat, maar helaas blijken alle open plaatsen bestemd voor vergunninghouders. Dat wordt een plekje in de garage van het hotel regelen. Terwijl mijn man de wacht bij de auto houdt, ga ik me aanmelden bij de receptie.
Bij de entree wacht een eerste coronateleurstelling: de deur zit dicht. En hij blíjft dicht, hoe hard ik er ook aan trek. Dan valt mijn oog op een briefje dat uitlegt dat de deur vanwege corona gesloten is. Of gasten willen bellen. Er wordt direct opgenomen. „Goedemiddag, wat kan ik voor u doen?” Na een druk op een knop schuift de toegangspoort open. Mondkapje op, handen ontsmetten bij de dispenser en dan door de schuifdeuren naar de receptie.
Binnen is het schemerig en stil. Alleen een zacht muziekje klinkt. Geen eters in het restaurant, geen barhangers en één receptionist. Ik volg de voetstappen die de juiste route naar de balie wijzen. „Welkom”, klinkt een mannenstem vanachter glas en een mondkapje.
Hij weet wie we zijn. Dat klinkt gastvrij, maar het lijkt me voor zo’n groot hotel niet zo’n positief teken. Dat klopt: er zijn slechts 6 van de 174 kamers bezet…
Het inchecken gaat overigens net als normaal (lees: net als vóór maart 2020). Paspoort en reserveringsbewijs tonen, even wachten tot de medewerker een en ander op een pc heeft opgezocht, kamersleutel in ontvangst nemen en een handtekening zetten.
Maar dan volgen de beperkingen. „Het zwembad is dicht, het restaurantgedeelte gesloten. Afhalen van een beperkt menu is wel mogelijk. Ik zie dat u ontbijt heeft besteld? Dan kunt u dat morgenochtend tussen 8.30 en 8.40 uur beneden komen ophalen. Met mondkapje op, uiteraard. En toon dit kaartje dan aan mijn collega.”
”Houd 1,5 meter afstand”, staat op diverse stickers in het hotel. De lift naar de zevende verdieping mag maximaal één persoon tegelijk vervoeren. Stelletjes vormen gelukkig een uitzondering. Zo ongeveer op elke hoek van de gang staat desinfectiemiddel. Onze kamer is verzegeld, dat betekent dat hij extra goed schoongemaakt is. Dat voelt dan weer als voordeel van een nachtje weg in coronatijd.
Toch duizelt het ons, eenmaal op onze kamer, even van alle maatregelen. Het hotel doet zo goed zijn best om het voor de gasten veilig te maken dat het bijna niet lukt om níét aan corona te denken. En dat is nou net een onderwerp waarover je het tijdens een vakantie liever niet hebt.
Als we net voor etenstijd voor een strandwandeling naar beneden lopen, beseffen we dat we vergeten zijn om in het hotel een diner te bestellen. Straks dus gelijk maar op zoek naar een tentje waar we eten af kunnen halen, om het daarna mee te nemen naar onze kamer.
Voelden we ons net nog wat gestrest, de zeelucht maakt veel goed. Het is inmiddels droog, dat is ook fijn. Maar welk weer het ook is, alleen al het kunnen turen naar de horizon en het luisteren naar de branding doet iets met een mens. We lopen via de Pier –we kunnen er vanwege coronamaatregelen helaas niet op– en via het Kurhaus –moeten we ook nog eens boeken– naar de haven. Bij de vuurtoren zitten wat mannen op een bankje te praten. Iets verderop hebben vissers hun hengels in het water geworpen. Alsof er niets aan de hand is.
De kebabzaak tegenover het hotel blijkt open voor take away. „Heeft u er vorken, messen en lepels bij?” vraag ik. Want het is maar de vraag of onze hotelkamer over een bestekla beschikt. „En een flesje drinken, alstublieft.” Dat kost hier vast minder dan in onze minibar.
We smokkelen het plastic tasje met de shoarmaschotels het hotel binnen. Tenminste, zo voelt het. Normaal gesproken zouden we zoiets niet snel doen, maar het is op dit moment de enige mogelijkheid om eten te krijgen, dus genieten we maar van de mogelijkheid.
We stallen de maaltijd uit op het kleine bureautje aan het voeteneinde van ons bed. Dat is behoorlijk behelpen, maar voor de smaak maakt het niet uit. Even het raam openen en de knoflooklucht is ook weer verdwenen. Zodra de avondklok is ingegaan, turen we vanaf ons balkon de buurt in. Als je goed luistert, kun je de zee horen.
Voor de zekerheid zet ik die avond een wekker. Tussen 8.30 en 8.40 uur moeten we –aangekleed– ons ontbijt ophalen. Niet fijn om zo vast te zitten aan een tijdstip. Maar het is al bijzonder om er even tussenuit te kunnen.
„Waar komen júllie vandaan?” vraagt een schoonzus uit Katwijk als we de volgende dag onverwacht voor haar deur staan. We konden bij het hotel fietsen huren. (Wat moet je anders in coronatijd, behalve wandelen?) De route Scheveningen–Katwijk was prachtig, maar wel pittig met drie versnellingen en tegenwind. Ook zij had niet door dat de hotels gewoon open zijn. En of zo’n overnachting elders nog leuk is? Jazeker. Mits je wat beperkingen voor lief neemt.