Column (Henk Kievit): Maak van het ommetje geen rommeltje
„Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van ’t bos de mondkapjes en pizzadozen.” Deze spreuk, als variant op een aloude bekende, ”schillen en de dozen”, las ik vorige week in de Kampioen, het ledenblad van de ANWB. Volgens Dirk Groot van Zwerfinator.nl komen we per kilometer wandelen 258 stuks zwerfafval tegen, waarvan de helft plastic is.
Ondanks Covid-19, of misschien wel juist daardoor, hebben we genoeg tijd om te wandelen. Deze leuke vrijetijdsactiviteit heeft echter ook een grote schaduwkant: we laten een soort merkteken achter in de vorm van zwerfvuil. Kauwgom blijft twintig jaar liggen, terwijl een bananenschil één jaar erover doet om te verdwijnen. Een glazen fles of aluminium Red Bull of colablikje is eigenlijk nauwelijks weg te krijgen. Afval ontsiert de leefomgeving, waar wij rentmeester over zijn.
Natuurlijk gedraagt het overgrote deel van de wandelaars zich voorbeeldig. En opruimen is heel goed natuurlijk, maar voorkomen is hier ook veel beter dan genezen.
Dit jaar mag iedereen op 18 september weer meedoen aan World Cleanup Day. Stichting Nederland Schoon strijdt er al jaren voor dat Nederland in 2030 100 procent zwerfafvalvrij is. Dat er zoveel plastic wordt weggegooid, is inmiddels al bekend van de PlasticSoup Foundation. Zij becijferde dat per wereldburger sinds 1950 meer dan 1000 kilo plastic is geproduceerd, waarvan 32 procent in het milieu terechtkomt.
Dat is niet goed voor mens, dier en plant. Microplastics dringen namelijk door in grond- en drinkwater en zijn ook schadelijk voor de mens. Stukken plastic komen terecht in de ingewanden van vogels en vissen. Ook planten nemen de niet afbreekbare microplastics op. Zoals slaplanten. Die dan later weer op het bord van de consument liggen.
Zwerfafval is slecht nieuws voor de verpakkingsindustrie: 95 procent van het zwerfafval bestaat uit koek- en snoepwikkels, snack- en drankverpakkingen, eenmalige gebruiksvoorwerpen en sigarettenfilters. Zwerfinator legt gedetailleerde informatie vast omtrent zwerfafval, waarbij locatie, soort, type grondstof en merk worden geregistreerd. Zo ontstaan met die gegevens over soorten en merken zwerfafval, in welke hoeveelheden en verhoudingen, grafieken en kaarten die kunnen worden gebruikt om het probleem in kaart te brengen in een specifieke omgeving. Daarmee kan gericht naar oplossingen worden gezocht.
Waarom gooien we toch zo graag onze blikjes en snoeppapiertjes weg in de berm of langs het bospad? Als we dat ontdekken, kunnen we de stap zetten om dit gedrag te veranderen.
Het dumpen van afval blijkt meer voort te komen uit weerbarstig gewoontegedrag dan uit bewuste intenties. Groepsprocessen, leeftijd en opleidingsniveau hebben ook invloed.
Volgens de Amerikaanse wetenschappers Icek Ajzen en Martin Fishbein is ”intentie” de belangrijkste factor voor hoe wij ons gedragen. Die intentie bestaat uit drie factoren: Allereerst gedragsovertuigingen, die gaan over hoe belangrijk wij de voor- en nadelen van het getoonde gedrag vinden. De tweede is wat onze medemens vindt van ons gedrag. En ten slotte hoe goed we onze voornemens in daden kunnen omzetten.
De persoonlijke houding, groepsdruk en mate van zelfvertrouwen zijn zeer bepalende factoren om afval niet meer in de berm maar in de afvalbakken te deponeren of mee te nemen naar huis. Daarvoor is allereerst bewustwording nodig. Voor een schone eigen leefomgeving zijn wij als burgers zelf aan zet. Door bijvoorbeeld verpakkingsfabrikanten of merken erop te wijzen dat hun verpakkingen veel duurzamer kunnen maar vooral ook door ze thuis in de container te deponeren in plaats van ze monumentaal in de bermen langs de weg en in bossen, heidevelden en meren achter te laten.
Aan de ene kant is er dus werk in opvoeding en het gedrag van de consument, aan de andere kant kan ook het bedrijfsleven veel meer doen, door bijvoorbeeld verpakkingen te verbeteren of zo klein mogelijk te maken.
De lente en zomer, met de vakantiemaanden, staan weer voor de deur. We gaan dit jaar massaal lopen, sporten, fietsen en van de buitenlucht en de natuur genieten. Maar maak van ”het ommetje geen rommeltje”.
De auteur werkt bij de CHE en Nyenrode Business Universiteit.