„Maar Gij, o HEERE!, wees mij genadig en richt mij op; en ik zal het hen vergelden.”

Christus is als een leeuw, omdat Hij zelfs in Zijn zwakheid sterk was. Want de zwakheid van God is sterker dan de mensen. Zo ging Hij uiteindelijk leven door te sterven en door Zijn dood bracht Hij de dood om.

Wie heeft Hem ten leven gewekt? God, de Onzichtbare! Wie anders? Want daarom zeggen wij: „Wie?” God is immers niet zichtbaar voor mensenogen, evenmin als het eniggeboren Woord van God. Dat is Zelf ook onzichtbaar evenals de Vader.

God wekte Hem dus op uit de doden en heeft Hem een Naam verleend Die boven alle namen is, opdat bij het noemen van de Naam Jezus zich alle knie zou buigen, en opdat de leeuw die zoekt te verslinden, zou worden overwonnen door de Leeuw Die zoekt te bevrijden. Laten wij dus waken en bidden om niet op de beproeving in te gaan. Laten wij waken voor Hem, Die Zich uit vrije wil voor ons te slapen legde. Hij legde Zich neer, sliep in en ontwaakte, omdat de Heere Hem opnam. Tot de Heere had Hij gezegd: „Wek Mij op, en Ik zal het hun betaald zetten” (Psalm 41:11).

En Zijn woedende vijanden, die Hem in het uur van Zijn sterven zouden honen, legde Hij het volgende in de mond, toen Hij in de Psalm voorzegde: „Hij die zo ligt te slapen, staat toch niet meer op” (Psalm 41:9)!

Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo

(”Preek voor Goede Vrijdag”, ca. 420)​