Minibossen goed voor biodiversiteit in steden
De minibossen die door IVN Natuureducatie worden aangeplant in dorpen en steden zijn goed voor de biodiversiteit. In de zogenoemde tiny forests komen 934 soorten dieren en planten voor. De bosjes werken ook tegen hittestress in de stad, houden regenwater vast en slaan gemiddeld 127 kilo CO2 (koolstofdioxide) op. Dat blijkt uit een onderzoek dat Wageningen University heeft gedaan in elf van de 125 minibossen die er inmiddels in Nederland zijn.
IVN Natuureducatie startte in 2015 in Zaandam met de aanplant van het eerste tiny forest. In zo’n bosje, dat zo groot is als een tennisbaan, worden zeshonderd inheemse bomen aangeplant. Daarna ontwikkelt de natuur zichzelf. Het bos dient als ontmoetingsplek voor de omwonenden en wordt vaak gebruikt door scholen om jongeren bij de natuur te betrekken. IVN verwacht dat het aantal minibossen in de komende jaren fors zal uitbreiden.
De elf onderzochte minibossen hebben samen zes miljoen liter hemelwater opgevangen. Toen het vorige zomer extreem heet was, was er een groot verschil tussen de temperatuur van de bosbodem (15 graden) en die van de straat ernaast (40 graden), aldus IVN. Naarmate de bossen groeien zal de koelte in de bossen toenemen. Ook de CO2-opslag neemt dan nog toe. Gemiddeld kan een volgroeid tiny forest 250 kilo CO2 opslaan, aldus de onderzoekers.