Christelijke docent in opleiding moet tact ontwikkelen
Vanuit handelingsverlegenheid in moeilijke situaties kunnen pabostudenten groeien naar ”pedagogische tact”. Ze moeten leren vertrouwen op het morele kompas van hun persoonlijke meesterschap.
Aan de pabo-opleiding van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) worden studenten voorbereid op het docentschap in een diverse maatschappij. Studenten zullen er vaak aan moeten wennen dat ze in een professionele omgeving terechtkomen die anders is dan de veelal christelijke ‘bubbel’ waarin ze zelf zijn opgegroeid. Dat kan identiteitsspanningen opleveren: er wringt iets tussen hoe jij het geleerd hebt, wat jij belangrijk vindt, en het waardenpatroon van de school en de individuele leerlingen die jij ontmoet. Aan de CHE hebben we in het lectoraatsonderzoek vlogs ontwikkeld waarin studenten zich leren identificeren met voorbeeldsituaties van dergelijke spanningen.
De vlogs gaan bijvoorbeeld over de wrijving die kan ontstaan tussen een schuld- en een schaamtecultuur (een leerling kijkt af, wordt berispt en voelt zich in zijn eer aangetast), over omgaan met andere seksuele geaardheden of kinderen uit gebroken gezinnen, of over verschillende godsdienstige overtuigingen die zich willen laten gelden op school.
Student Wilbert confronteerde zich met de vlog ”Ruchir doet niet meer mee”, die gaat over het thema ”omgaan met andere etnische achtergronden”. Ruchir van tien wordt op het plein buitengesloten. Op een christelijke, witte school is hij ‘anders’ vanwege zijn islamitische levensbeschouwing en donkere huidskleur.
We laten studenten op dergelijke situaties reflecteren om hen bewust in een staat van handelingsverlegenheid te brengen. Iedere docent komt vroeg of laat in zo’n situatie terecht. Je weet dan gewoon even niet meer wat je moet doen. Vanuit handelingsverlegenheid kun je groeien naar wat Max van Manen ”pedagogische tact” genoemd heeft. Tact is typisch een woord dat aangeeft dat de pedagogische relatie tussen leraar en leerling niet verloopt via heldere, van te voren bepaalde procedures of strategieën. Handelend op het moment moeten studenten leren vertrouwen op het morele kompas van hun persoonlijke meesterschap.
Wim ter Horst
Iemand die ons hierbij verder helpt, is de christelijke pedagoog Wim ter Horst (1929-2018). Voor hemt is pedagogisch handelen „bezig zijn met kinderen met het oog op de toekomst.” Die toekomstgerichte blik maakt dat hij uitdrukkingen gebruikt als „blikrichting”, „wat ons met onze kinderen voor ogen staat” en vooral „ze de Weg wijzen.”
Is de pedagogiek descriptief of normatief? Ter Horst gebruikt liever het woord ”prospectief”, omdat het volgens hem nooit de bedoeling mag zijn dat de pedagogiek normen aanreikt. De mens als schepsel van God moet in zijn waarde worden gelaten. En de christelijke pedagogiek oriënteert zich op Gods Woord, waarin het toekomstperspectief van het Koninkrijk van de Liefde, het Beloofde Land, wordt geboden.
In hun reflectie op de vlogs maken studenten gebruik van Ter Horsts pedagogische kwintet. Daarin benoemt hij de taak van de opvoeder in vijf niveaus, van buiten naar binnen, als de schillen van een ui:
De eerste schil is de fysieke kant van het kind. Het kind heeft een lichaam: het kan vallen, het kan een been breken. De eerste taak van de opvoeder is dan ook om het kind fysiek te beschermen.
De tweede schil is organisch of vegetatief. Hier gaat het om leven, stofwisseling, groei, ontwikkeling. Hierbij past de opvoedtaak van het verzorgen.
De derde schil is die van het bewustzijn, van reflectie en gedrag. Gedrag kan worden beïnvloed, veranderd. Hier hoort dan ook het overdragen van kennis en vaardigheden thuis.
De vierde schil heeft te maken met bewustzijn. We geven betekenis aan de dingen. Ik en jij wordt wij. Hier is het werkwoord: leiden.
Het vijfde niveau is de persoonskern: het hart. In het hart huizen de geheimen, daar is plaats voor het mysterie. Het kind inwijden in het mysterie is de ultieme rol van de opvoeder.
De verschillende rollen die Ter Horst hier onderscheidt, benoemt hij met de volgende termen: de opvoeder als schatbewaarder, tuinier, herder, gids en priester.
En Wilbert?
Voor Wilbert is het duidelijk dat hij in Ruchir het verlangen wil wekken (zoals Biesta verwoordt) om zich op een volwassen wijze te verhouden tot zijn eigen vrijheid. Hij kiest in deze casus voor de rol van de schatbewaarder, de beschermer, omdat Ruchirs veiligheid in het geding is. En als een kind zich niet veilig voelt, zal het de zoektocht naar het leven niet aandurven.
Wilbert weet uit de literatuur dat pesten en negeren een groepsprobleem vormen. Het komt hier aan op gezag. Ter Horst wijst erop dat gezag niet iets is dat we automatisch hebben, maar dat we ons hebben te verwerven door daden van nabijheid, liefde en inzet. Wat kan Wilbert doen?
Hij besluit zijn eigen ervaring van gepest-zijn in te brengen en te vertellen wat dit met hem deed. Dat hij zich alleen voelde staan in zijn strijd om ertegenin te gaan. Wilbert merkt dat hij ingang krijgt in de groep, omdat hij het zelf heeft meegemaakt en het niet fijn voelt om buitengesloten te worden. De groep accepteert de boodschap, en er ontstaat dialoog om samen tot een oplossing te komen.
Wilbert brengt zichzelf in een situatie waar zijn ”ik” op het spel staat. Hiermee toont hij professionele kwetsbaarheid, door als mens te verschijnen. Dat geeft hem het gezag om ook de groep te kunnen aanspreken op zijn gedrag.
Op deze manier is pedagogiek als betrokken handelingswetenschap in de lerarenopleiding aanwezig, een liefdevolle toewijding aan opvoeding en vorming.
De auteur is onderwijspedagoog en gepensioneerd CHE-docent/lector met een doorstart als docent aldaar. Dit artikel is een samenvatting van zijn hoofdstuk in ”Pedagogiek als betrokken handelingswetenschap. Over de relatie tussen onderzoeken en handelen in het onderwijs” (red. Gert Biesta en Maartje Janssens, uitg. Phronese). Prof. Biesta houdt zich onder meer bezig met de status van de pedagogiek als wetenschappelijke discipline. Het boek verkent het idee van de pedagogiek als wetenschap van en voor het pedagogisch handelen die betrokken wil zijn op wat daarin zoal op het spel staat. Het bevat praktijkvoorbeelden die inzicht geven in wat de pedagogiek biedt voor de praktijk van basisschool tot hogeschool.