„Laat je geen fundamentalist noemen”
„Wij willen wel staan op de basis, het fundament van de Bijbel. Echter, we moeten krachtig afstand nemen van de naam en het begrip ”fundamentalist”. Het roept de sfeer op dat de dragers ervan staatsgevaarlijke mensen zijn. Tegen dat soort mensen moet en kun je maatregelen nemen.” Dat zei mr. C. G. van der Staaij maandagavond op een regionale paasbijeenkomst van de JBGG.
De Jeugdbond Gereformeerde Gemeente (JBGG) had in Woerden een thema-avond belegd over ”Jij na 11 september”. Van der Staaij, kamerlid voor de SGP, lichtte zijn mening toe toen gevraagd werd of de naam fundamentalist dan niet als geuzennaam beschouwd moet worden. „Ismen zijn vaak ontsporingen. We zijn geen socialisten, maar we willen vanzelfsprekend wel sociaal zijn. Dat zijn verschillende dingen. De naam fundamentalist moeten we ons niet laten aanleunen. Het is geen ongevaarlijk scheldwoord. Mensen die agressie en geweld voorstaan, moet paal en perk worden gesteld. Bovendien is de term fundamentalist vaag. De heel verschillende invulling maakt hem onbruikbaar. Het is de gebruikers te doen om een karakterisering die sterke afkeuring uitspreekt”, aldus Van der Staaij.
In de negentiende eeuw hebben onze vaderen om deze redenen evenmin de naam ”dwepers” geaccepteerd, legde hij uit. „In het weekblad Elsevier zijn orthodoxe christenen al aangeduid met de term ”lieve fundamentalisten van eigen bodem”, in columns met ”autochtone vreemdelingen”. Ik heb de indruk dat sommige columnisten geen breder blikveld hebben dan de Amsterdamse grachtengordel.” Het SGP-kamerlid heeft de indruk dat godsdienst als zodanig na 11 september in de beklaagdenbank is gezet. In de forumbespreking waarschuwde hij ervoor om het recht in eigen hand te nemen. „Tegenstanders van abortus die medewerkers van abortusklinieken vermoorden, zijn fout bezig. Ze werpen een smet op de naam van Christus en van christenen.”
Ds. C. G. Vreugdenhil, predikant van de gereformeerde gemeente in Groningen, sprak een appèlwoord over het getrouw zijn tot de dood. Hij nam z’n uitgangspunt bij de (zelf)moordaanslagen en maakte vervolgens het verschil duidelijk tussen dergelijke acties en de bijbelse oproep. „Zulke martelaar-moordenaars geven hun leven uit haat, Jezus offerde Zijn leven uit liefde voor een verloren wereld. Zo ook Zijn volgelingen die hun leven gaven en geven voor Christus’ naam. Alleen wie voor die naam sterft, krijgt de martelaarskroon.”
Na een korte opsomming van getallen en landen waar discriminatie en christenvervolging aan de orde van de dag zijn, benadrukte ds. Vreugdenhil dat het hierbij gaat om „onze broeders en zusters in het geloof die gediscrimineerd, vervolgd en gedood worden! Zou je vanmorgen belijdenis hebben gedaan als je wist dat het je leven kan kosten? Zo ja, dan moet je wel verschrikkelijk veel van de Heere Jezus houden. Dat kun je niet als je alleen maar naamchristen bent. Het belijden van Jezus’ naam brengt altijd lijden met zich mee.”
Dankzij de rechtsstaat waarin we door Gods leiding leven, blijft de Nederlandse christenen lijfelijk lijden bespaart, zei de Groningse predikant. „Veel mensen die hun mond opendoen, kunnen echter wel vertellen van de smaad en laster die ze over zich heen kregen. Daar lijdt je ziel onder.”
Worden christenen in Nederland niet vervolgd omdat ze zo weinig uitstralen? Van der Staaij meende in aansluiting op ds. Vreugdenhil dat de stelling ook kan worden omgedraaid: we stralen zo weinig uit, omdat we zo weinig vervolgd worden. „Maar er zit wel iets waars in. In de Schrift lezen we trouwens ook van christenen van wie de belijdenis geen vervolging opriep, maar navolging: mensen werden gewonnen voor Christus. Als je naar Daniël kijkt, zie je dat hij jarenlang niet werd vervolgd. Intussen werd hij niet serieus genomen. Dat is ook een vorm van lijden.”
Het is niet denkbeeldig dat je van het geloof afvalt, benadrukte ds. Vreugdenhil in zijn toespraak. „Als je Christus volgt, moet je dagelijks je kruis opnemen, krijg je heel wat te verduren. In eigen kracht ga je onderuit.” Hoe het dan zat met de afval van de heiligen? Ds. Vreugdenhil: „De Schrift leert onomwonden dat er geen afval der heiligen is. Niemand zal Jezus’ schapen uit Zijn hand rukken. Afval van het geloof is er echter wel. Niet van het zaligmakend geloof, wel van de leer van de Bijbel, zeg maar het historisch geloof. Christenen zijn trouwens niet zielig en beklagenswaardig, als ze verdrukt worden. Ze zijn rijk in God. De erfenis van de eeuwige heerlijkheid wacht hen.”