Volgens de overheid ben je al snel financieel onafhankelijk
De overheid zorgt voor de nodige verwarring door de termen economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid steeds vaker in één adem te noemen. Buitengewoon misleidend.
Officieel mag het natuurlijk niet zo heten, maar de Nederlandse overheid doet actief aan gezinspolitiek. Het achterliggende doel is om de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren, waarbij een parttime baan vaak nog niet voldoende wordt geacht. Lezers van deze krant zullen bekend zijn met de fiscale gevolgen van dit beleid, want de traditionele kostwinner betaalt veel meer belasting dan tweeverdieners met hetzelfde gezinsinkomen.
Hoewel een en ander wordt gedaan onder de noemer emancipatie, heeft het in werkelijkheid vooral een economisch motief. Werkende vrouwen betalen meer belasting en leveren indirect meer op aan accijns en btw (via brandstof voor de auto of een kop koffie op het perron). Daarbij heeft een werkende vrouw na haar scheiding geen uitkering nodig, wat eveneens een besparing oplevert voor de staatskas.
Het wordt zelden zo benoemd, maar belangrijk om te beseffen is dat het de overheid niet zozeer te doen is om het welzijn van het individu of de emancipatie van de vrouw als groep, maar om de eigen begroting. Om die reden is destijds ook de term ‘economische zelfstandigheid’ bedacht, wat zoveel wil zeggen als dat een vrouw een inkomen verdient op bijstandsniveau.
Echtscheiding
Als het om de arbeidsparticipatie van vrouwen gaat, wordt vaak verwezen naar het hoge echtscheidingspercentage. Volgens de meest recente cijfers van het CBS gaat het om een op de drie huwelijken, terwijl in de media steeds vaker te lezen valt dat één op de twee relaties strandt. In mijn tijd nog ging het om ‘slechts’ een kwart van alle huwelijken.
Omgekeerd wordt onvoldoende stil gestaan bij het ontwrichtende effect van twee partners met een voltijdbaan. In het ergste geval leef je geheel langs elkaar heen en communiceer je nog slechts via appjes vanuit de file en gele plakbriefjes op de koelkast. Niet zelden gaan die gescheiden levens ook nog gepaard met gescheiden bankrekeningen, waardoor een gevoel van wederzijdse betrokkenheid ontbreekt.
Nieuwe term
Omdat die economische zelfstandigheid erg krap is berekend (het gaat om 70 procent van het minimumloon), bleek er behoefte aan een nieuwe term om aan te geven wanneer iemand echt op eigen benen kan staan. Hoewel het logisch zou zijn om daarbij te kiezen voor het begrip ‘financieel zelfstandig’, hanteert de overheid nu de verwarrende term ‘financieel onafhankelijk’.
In werkelijkheid ben je pas financieel onafhankelijk wanneer je beschikt over voldoende vermogen en passief inkomen (huur, dividend, rente of koerswinst) om niet meer te hoeven werken. Denk hierbij aan de ondernemer die zijn zaak verkoopt om te kunnen rentenieren.
Volgens de overheid ben je financieel onafhankelijk wanneer je minimaal het minimumloon verdient, terwijl je in werkelijkheid natuurlijk nog steeds afhankelijk bent van een baan of van een inkomen als zzp’er. Dat staat zo ver af van echte financiële onafhankelijkheid, dat je eerder zou moeten spreken van misleiding dan van begripsverwarring.
De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl