Slachtoffer van het Griekse rechtssysteem
Vier jaar geleden werd de Ridderkerker Martijn Vermeulen (26) het slachtoffer van zinloos geweld. Tijdens een vakantie op het Griekse eiland Kos raakte hij ongewild betrokken bij een vechtpartij. Hoewel acht verdachten werden opgepakt, bleef een veroordeling uit. „Het Griekse rechtssysteem vertoont corrupte trekjes.”
Vermeulen vierde met vrienden zomervakantie op Kos. Toen het gezelschap op een avond over straat liep, kreeg een van hen zonder aanleiding een klap op zijn hoofd. Enkele jonge Grieken op scooters waren de schuldigen. Vermoedelijk waren ze onder invloed. Toen de Nederlanders verhaal gingen halen, escaleerde het incident. Daarbij werd Vermeulens beste vriend mishandeld.
„Hij lag daar op de grond”, vertelt de Ridderkerker. „Ik ging naar hem toe en duwde de Grieken opzij om hem te beschermen.” Na een korte black-out merkte Vermeulen dat ze ook hem te grazen namen. Ze sloegen op hem in. „Ik dacht: Als er nu niets gebeurt, is het over met me.” Na een noodkreet gingen de daders er vandoor.
Vermeulen belandde met een verbrijzelde oogkas, een gebroken jukbeen en een gescheurde milt in het ziekenhuis. Op de operatietafel vocht hij ruim vier uur voor zijn leven.
Toch werd hem kort daarna weinig rust gegund. Een dag na de operatie nam een agent al een verklaring af. Acht verdachten waren inmiddels opgepakt en Vermeulen moest hen identificeren. „Gekkenwerk”, stelt hij. „En dat terwijl ik aan de morfine lag. Ik wilde alleen maar rust.”
Eenmaal thuis pakte Vermeulen de draad weer op. Via rechtshulp in Nederland vroeg hij diverse keren bij het stadsbestuur van Kos informatie omtrent een eventuele rechtszaak. Geen reactie. Tot maart 2003, drie jaar na het incident. „Pas twee weken voor de zitting kreeg ik een uitnodiging”, zegt hij verontwaardigd. „Als ik niet zou verschijnen, kon ik een geldboete of een gevangenisstraf tegemoetzien.”
De zitting werd geschrapt door het overlijden van een van de verdachten. Wel viel hem toen een aantal opmerkelijke zaken op. „Slechts drie verdachten moesten voor de rechtbank verschijnen”, stelt hij. „En dat zijn enkel de minderjarige verdachten. Terwijl de ouderen de hoofddaders zijn.”
Vermeulen ontdekte tevens dat de politieagent die de aanklacht destijds afnam, vastzit voor het aannemen van steekpenningen. „Mogelijk is in deze zaak een deal gesloten. Minderjarigen krijgen namelijk een lagere straf.”
Twee weken geleden zou de zitting plaatsvinden. Daarvoor probeerde Vermeulen bij de ambassade in Athene tevergeefs informatie te vergaren over het Griekse rechtssysteem. „De ambassade werkte nauwelijks mee”, zegt J. Castelein, destijds verbonden aan de Kinder- en Jongerenrechtswinkel in Rotterdam. „We wilden informatie over onkostenvergoeding en eventuele rechtsbijstand in Griekenland.”
Dus trok Vermeulen zonder kennis van zaken naar Kos. Tot zijn stomme verbazing bleek bij aankomst de zitting opnieuw afgeblazen, doordat advocaten staakten. Toen hij hoorde dat de volgende zitting in januari mogelijk ook zou worden gefrustreerd door een staking door rechters, barstte hij in woede uit. Vermeulen was juist naar Griekenland gekomen om een punt achter de zaak te zetten.
Doordat hij weinig vertrouwen had in een eerlijke rechtsgang, gooide de Ridderkerker het op een akkoordje met de familie van de daders. „Het frustreerde me toch al dat niet álle verdachten worden berecht”, motiveert Vermeulen zijn beslissing.
De Ridderkerker moest de aanklacht intrekken. Advocaten van beide partijen maakten de zaak buiten de rechtbank om in orde. „Het geld werd op straat uitgeteld”, schetst Vermeulen de affaire. „Onze tolk beweerde dat in Griekenland ongeveer 80 procent van alle strafzaken op een dergelijke manier wordt afgehandeld.”
Veel ellende had hem bespaard kunnen blijven als hij beter was geïnformeerd, stelt hij. Bovendien plaatst Vermeulen vraagtekens bij het Griekse rechtssysteem. „Het vertoont corrupte trekjes”, stelt hij. „En dat voor een lidstaat van de Europese Unie.” Vermeulen overweegt een aantal Tweede-Kamerfracties te informeren over de kwestie. Tevens wil hij de zaak aankaarten bij het Europees Parlement. „Voor mijn zaak zal het niet meer uitmaken, maar ik hoop dat het anderen in de toekomst helpt.”