Heerlijke geur
Mattheüs 26: 8-9
„En Zijn discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? Want deze zalf had duur verkocht en de penningen de armen gegeven kunnen worden.”
Omdat deze zalving nog zo kort voor Jezus’ lijden plaatshad, was wellicht de reuk daarvan nog aanwezig aan het kruis. Daarmee wil God de Vader ons leren dat wij de gekruiste Christus –al is Hij in de diepste vernedering, al hangt Hij aan het vloekhout in het midden van de moordenaars– toch mogen erkennen als onze gezalfde Heiland, de Heere der heerlijkheid, de grote God en Erekoning. Ja, dat deze reuk de ergernis van het kruis zou wegnemen, opdat wij zouden mogen zien dat al wat aan Jezus is, gans begeerlijk is.
Hij werd ook gezalfd om de gelovigen te leren hoe Hij in Zijn verzoenend lijden een offer van de zoete reuk voor God is en een vervulling van alle voorgaande offeranden (2 Korinthe 2). Ook wil ons de Vader hiermee verzekeren, omdat Hij als door des Vaders hand gezalfd is, dat Hij nu in Zijn offerande, in Zijn bloed en dood berust en voldaan is.
Ons wordt Jezus ook in Zijn lijden als de Gezalfde voorgesteld, opdat wij de reuk ervan in Zijn striemen en wonden en in Zijn bittere dood zoeken zouden, opdat wij de kracht van Zijn lijden en sterven zo zouden mogen ondervinden, dat het onze harten reinigen en sterken zou. Wat een zaligheid een gelovig zondaar van deze balsem uit Jezus wonden toevloeit, kan men al zien in Psalm 45.
David Bruinings,
predikant te Amsterdam
”De Leeuw uit de stam van Juda”, 1755