Een derde verdachte kreeg - conform de eis - een werkstraf van 240 uur, omdat hij een kleiner aandeel in het geheel heeft gehad. Volgens de rechtbank is er sprake geweest van „openlijk geweld in de buitencategorie”.

De drie mannen vielen de slachtoffers op 6 mei 2017 op het Vuurtorenplein in Egmond aan Zee uit het niets van achteren aan. De toeristen, die op weg waren naar hun hotel, werden tegen de grond geslagen en vervolgens „op een vreselijke manier geschopt en geslagen”, aldus de rechtbank. Het is volgens de rechtbank „volstrekt duidelijk dat dit een explosie van ongecontroleerd en uitzinnig geweld moet zijn geweest”. De drie mannen lieten de slachtoffers voor dood achter en zijn gevlucht.

Het geweld had ernstig, levensgevaarlijk letsel tot gevolg: een van de slachtoffers liep een slagaderlijke bloeding in de hersenen op, naast een schedelbreuk en een gebroken kaak en jukbeen. Zijn leven moest met een spoedoperatie worden gered. Een ander brak een nekwervel en kreeg eveneens een schedelbreuk en kneuzingen en bloedingen in de hersenen. De slachtoffers hebben nog steeds lichamelijke en psychische klachten, zo heeft de rechtbank vastgesteld.

Bij het bepalen van de straf woog de rechtbank ook mee dat de verdachten zich niet zelf bij de politie hebben gemeld. In het voordeel van de verdachten telt dat het strafrechtelijk onderzoek erg lang heeft geduurd en pas na jaren tot een rechtszaak heeft geleid. Die vertraging speelde ook een voorname rol bij het bepalen van de strafeisen door het OM.