‘GGZ-instellingen bieden onvoldoende hulp aan jongeren’
Instellingen in de geestelijke gezondheidszorg kunnen de groeiende stroom van kinderen en jongeren met psychische problemen niet meer bijbenen. Er is te weinig personeel, te weinig geld en de wachtlijsten worden steeds langer. Dat signaleert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na een rondgang bij twintig instellingen.
De IGJ spreekt over „een groeiende groep jeugdigen” waar de mentale problemen door de coronacrisis dermate zijn verergerd dat zij dringend hulp nodig hebben. Zo kampen jongeren en kinderen met verslaving, gedragsproblematiek, eetstoornissen, zelfbeschadiging en gedachtes over zelfmoord. Vooral de toename van kinderen onder de vijftien jaar met ernstige psychische problemen baart de IGJ zorgen.
In januari en februari bezocht de IGJ twintig instellingen, verspreid over zes regio’s, die werken met jeugdigen en ouders. Daar vallen jeugd-ggz-instellingen, wijk- en jeugdteams, Veilig Thuis-organisaties, de jeugdgezondheidszorg en kinder- en jeugdartsen onder. Bij de inspectie trof de IGJ onder meer een instelling aan met een wachtlijst met daarop 700 jongeren. Een andere instelling heeft meer dan vijftig wachtenden met een leeftijd onder de achttien jaar voor hulp bij een eetstoornis. En in één regio verblijven jongeren al sinds het najaar van 2020 op een crisisplek, waar eigenlijk een maximale periode van 28 dagen geldt.
De IGJ verwacht dat de vraag naar psychische hulp onder kinderen en jongeren de komende tijd verder zal toenemen.