Consument

Gebaren heb je niet zomaar in de vingers

Bij het volgen van de talloze coronapersconferenties kreeg opeens het Irma Sluis-effect vat op mij. Hoe zou het zijn om te communiceren door alleen je handen te gebruiken? Gelukkig blijkt gebarentaal ook online aardig te leren.

9 March 2021 18:08
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Spreken is voor de meeste mensen net zo vertrouwd als ademen. Zo ook voor mij: geboren uit twee horende ouders, begaafd –of gestraft– met een vrij luide stem. Misschien is het de vanzelfsprekendheid waarmee ik mezelf kan uitdrukken die mijn fascinatie voor heel andere vormen van communicatie opriep. Als puber had ik een zomervakantie eens het wilde idee om gebarentaal te gaan leren – een plan dat meteen op de eerste vakantiedag strandde. Het nabijgelegen meertje en mijn leesboek bleken te geduchte concurrenten voor mijn leergierigheid.

In mijn studententijd leerde ik op een gegeven moment Johannes 3:16 in gebarentaal. De gebaren voor God, wereld en eeuwig leven kan ik zo nog aaneenrijgen. Mooi om te kunnen, maar veel verder dan dat heb ik het niet geschopt.

Nu moest het er toch maar echt van komen. De middag voor de eerste van de twee proeflessen Nederlandse Gebarentaal (NGT) die ik volg –over sporten en emoties– krijgen we een mail van onze docent, Said Jamal Alyass. Fijn, vast wat oefenmateriaal. Ik neus snel in de gebaren voor sporten en scroll vast door de powerpoint. Het ziet er behapbaar uit. Maar, schrijft de docent, er is „wel een extra uitdaging” bij. „We proberen tijdens de les direct al zonder audio en stemgebruik te doen, want de Nederlandse Gebarentaal is een prachtige, krachtige en veelzijdige taal waarin er nagenoeg altijd gecommuniceerd wordt zonder stemgebruik.” Dat is even slikken.

16858219.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Rond halfzeven log ik netjes in bij Zoom. Gewoontegetrouw heb ik mijn oordopjes in. Die kunnen weer uit natuurlijk, want praten doen we niet. Chatten gelukkig wel; daar storten mijn drie medecursisten en ik ons dus enthousiast op. Want waar moet je beginnen als je praktisch alleen het gebaar voor hamsteren, applaus en wereld weet?

Bij een goede warming-up, zo blijkt. Wie gebaart, gebruikt zijn armen intensief. Dus moeten die eerst loskomen. Polsen draaien, schouders losmaken, armen de lucht in. Het wordt weer pijnlijk duidelijk dat ik een kantoorbaan heb.

Iconisch

Eenmaal losgedraaid gaan we onder leiding van Jamal Alyass naar een aantal bekende sporten. Sommige gebaren spreken voor zich. Ballet bijvoorbeeld beeld je uit door met de ene hand een platform te maken en met twee vingers van de andere hand heen en weer te zwieren. Dat soort visuele gebaren heten iconisch, vertelt de docent. Iets vergelijkbaars geldt voor fietsen (met twee vuisten langs elkaar draaien) en Amsterdam (drie kruisjes onder elkaar, zoals het stadslogo). Die gebaren kun je direct koppelen aan de vorm van het onderwerp. Ongeveer 30 procent van de gebaren is iconisch; de overige 70 procent is arbitrair.

Na een korte pauze oefenen we in tweetallen wat we hebben geleerd. „Vind jij paardrijden leuk?” gebaar ik naar mijn medecursist. „Ja!” reageert ze. Op de wedervraag gebaar ik: „Nee, ik vind het moeilijk. En zwaar.” Zwaar is een van mijn favorieten: dat druk je uit met twee handen die zware zandzakken lijken te moeten tillen. Met een bijpassend puffend gezicht drukt dit gebaar precies het goede gevoel uit.

Het is bizar om te merken hoe snel het went om je stem niet te gebruiken. Zo’n cursus vraagt opperste concentratie. De ogen nemen over wat normaal de oren doen. Ik merk dat ik extreem gefocust ben op de cursusleider, die ik steeds klein in beeld zie. Beweegt hij zijn handen, dan is het opletten geblazen.

16858221.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Gebarentaal is –net als alle levende talen– volop in ontwikkeling, vertelt de docent. Soms verandert een gebaar vanwege de gevoeligheid. Een voorbeeld is het gebaar voor slechthorendheid, dat eerst als stigmatiserend werd gezien. Nu is er een gebaar dat minder negatief overkomt. Het gebaar voor doofstom verdween zelfs helemaal.

Gebarentaal is verre van internationaal, merken we al snel. Jamal Alyass neemt als voorbeeld het gebaar voor eten. Iedereen eet anders, dus elk land heeft zijn eigen gebaar. Zo heeft het gebaar in Japan iets weg van stokjes, in de Verenigde Staten van een grote burger en in India van met de handen eten. In Nederland is in het gebaar te zien dat we onze maaltijden met bestek nuttigen.

NGT leren doe je volgens Jamal Alyass het beste in fysieke lessen. Een scherm is zo vlak, terwijl NGT een 3D-taal is. Dat mag zo zijn, het grote voordeel is natuurlijk dat je jezelf meteen kunt zien. Je kunt dus direct checken of je een gebaar goed overneemt.

De eerste dagen na de les heb ik de neiging overdreven te articuleren en ondersteunende gebaren te maken. Maar al snel nemen de oren het werk weer over.

Muziek

Een week later zit ik weer vol verwachting klaar. Het blijkt een privésessie te worden: alle andere cursisten hebben de handdoek in de ring gegooid. Dat wordt extra veel gebaren leren, lacht Jamal Alyass me via het scherm toe. Leuk, maar pittig. Op deze manier kan ik niet even onderduiken als ik een gebaar te ingewikkeld vind om na te doen. En een foutje wordt direct opgemerkt.

We starten met een klein gesprekje over hoe het werk vandaag gegaan is. Tot mijn schaamte is er van vorige week niet veel meer blijven hangen dan de gebaren voor saai, moeilijk en leuk. Vooral dat laatste gebruiken we nogal eens; net als in de horende wereld.

16858227.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Deze keer kijken we naar gebaren die met vakantie en andere landen te maken hebben. Op het scherm verschijnt een plaat met een strandje en een restaurant, waarop mensen in vakantiesetting te zien zijn. In rap tempo leer ik er gebaren bij: rode wijn, vis, zonnebaden, boek lezen, zandkasteel. Die laatste blijkt een lastige: eerst moet je met duim en wijsvinger het strooien van zand uitbeelden, daarna maak je met twee handen torens. Nu is het wel handig dat ik de enige cursist ben; geduldig doet Jamal Alyass het net zolang voor tot ik het onder de knie –of de duim– heb.

Een van de getekende figuren is in de weer met een radio. Het gebaar voor muziek blijkt veel weg te hebben van een tweekwartsmaat. Welke muziek ik zoal leuk vind, vraagt Jamal Alyass. En dan maak ik een domme fout. Zonder er verder bij na te denken kaats ik de vraag terug: Vind jij muziek leuk? Wat een vraag om te stellen aan iemand die vanaf zijn geboorte doof is…

Gelukkig kan Jamal Alyass erom lachen. Hij mist muziek niet, geeft hij aan. Eerder geniet hij van de rust die permanent om hem heen is. Geen schreeuwende kinderen, geen herrie buiten, geen gedoe met oordopjes bij het slapen.

Kick

Twee uur later ronden we de les af. Mijn hoofd en handen zijn moe, maar het communiceren via gebaren geeft op de een of andere manier ook een kick. Hoewel ik nog maar weinig gebaren ken, kan ik Jamal Alyass toch goed volgen. Tenminste, dat is mijn eigen indruk.

16858226.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Dankjewel, gebaar ik naar Alyass: met de vingertoppen lichtjes tegen de kin en dan de hand openen naar voren. Dit smaakt naar meer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer