Column (mr. drs. Jaco van den Brink): Waarom principes zo belangrijk zijn
Waar gaan de verkiezingen eigenlijk over? De dilemma’s vliegen door de lucht. Meer geld naar de leraren, of heel veel meer? Duizend euro bij het vierde kind, of juist gratis kinderopvang? Moet de premier de moskeeën sluiten of de populisten uitsluiten?
Wat moeten wij nu als kiezer? Een soort optelsom maken van voorstellen die ons het meest aanspreken, en stemmen op de partij die de meeste aansprekende voorstellen heeft? Dat zou ik niet doen, het is weinig zinvol om de ene keer te stemmen op de partij met jouw klimaatplan, de andere keer op de partij met jouw onderwijsvoorstel. Meestal kunnen die concrete plannen toch niet (direct) in een regeerakkoord komen. Wie op die manier naar zijn stem kijkt, krijgt na een paar keer het gevoel voor niets te hebben gestemd.
In het verzuilde tijdperk stemden de mensen op de partij van hun zuil: hervormd (CHU), gereformeerd (ARP), bevindelijk-gereformeerd (SGP), katholiek (KVP), socialistisch (PvdA), liberaal (VVD). Maar behalve bij de SGP-achterban zijn de zuilen niet meer zo aanwezig, we kunnen de partijen niet meer indelen in socialistisch, liberaal en christelijk.
Evenwel: nog altijd gaat het om onderliggende ideeën en idealen! Vragen als: Is geloof alleen belangrijk voor jou persoonlijk, of ook voor het samenleven? Wat moeten kinderen op school precies leren over zichzelf en de ander – of bepaalt de overheid dat niet? En vertrouwen we op de vaccins en de economie om uit de coronacrisis te komen, of beginnen we met onze afhankelijkheid van God?
Als we een doordachte keuze willen maken, moeten we op deze mens- en maatschappijvisie letten. Het is vele malen belangrijker dat je partij jouw uitgangspunten deelt dan dat een partij een paar specifieke aansprekende plannen heeft.
Linkse partijen willen naar een land waarin we allemaal bij elkaar horen omdat we allemaal vinden: eenieder moet zijn of haar leven kunnen leven. Dat is de basismoraal die ook moet gelden in alle scholen en andere instellingen. Ook gezinnen passen we daarop aan. En je kunt gelovig zijn zolang je deze basismoraal steunt. Populisten zijn gevaarlijk. En of ze mogelijk reële zorgen van de bevolking naar voren brengen, is daarom niet relevant. De staat helpt iedereen om individueel op eigen benen te staan.
Populistische partijen willen ook naar een land waar we allemaal bij elkaar horen, maar dan omdat we allemaal van de moderne Nederlandse cultuur houden met wat christelijke inspiratie – dat is dan de basismoraal. Je kunt dus wel christelijk zijn, maar de staat moet de nationale cultuur bewaken en die is belangrijker dan je godsdienstvrijheid. De overheid doet wat de mensen willen. Behalve de ”nationale cultuur” is er geen moreel kompas.
De VVD wil ook naar een nationale moraal van individuele autonomie. Geloof is mooi, binnen die grenzen. Het CDA ziet meer ruimte voor de waarde van godsdienst, en ook meer het belang van kerken en instellingen die de vrijheid krijgen om zich te organiseren en van zich te laten horen. Maar de overheid kan niet al te duidelijke keuzes maken in christelijk of niet-christelijk. De CU is wel helder over haar christelijke idealen, ziet een grote taak bij de overheid voor maatschappelijke thema’s en is optimistisch over culturele diversiteit en een Europese oriëntatie.
Ik kom daarom uit bij de SGP. De overheid moet het publieke kwaad weerhouden, gerechtigheid en rentmeesterschap bevorderen en ook een schild voor de zwakken zijn.
Maar er is veel meer dan overheid alleen. Het gezin is de belangrijkste instelling om elkaar hulp en liefde te geven. In het onderwijs worden kinderen gevormd en geschoold. De kerk vervult een andere – onmisbare – plaats. De overheid hoeft bij dit soort verbanden als het goed is alleen maar te faciliteren.
Daarin zie ik de visie die we nodig hebben: Bijbels èn bescheiden. De overheid kan hier geen vrederijk bereiken. De Heere regeert, en Hij is heilig. We hebben Zijn zegen echt nodig, maar niet verdiend. Toch laat Hij zijn Koninkrijk komen.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.