Oliebedrijven en banken koplopers op lagere Japanse beurs
De aandelenbeurs in Japan is maandag licht lager begonnen aan de nieuwe handelsweek. Vooral de oliebedrijven waren in trek door de verdere stijging van de olieprijzen. Ook de bankensector deed goede zaken door de hoop op een sterk economisch herstel van de coronacrisis. De vrees dat de hogere olieprijzen en het omvangrijke Amerikaanse coronasteunpakket de inflatie flink zullen aanwakkeren, zorgde echter voor koersdruk in de bredere markt. Het steunpakket werd afgelopen weekeinde goedgekeurd door de Senaat.
De Nikkei in Tokio zag eerdere winst verdampen en eindigde uiteindelijk 0,4 procent in de min op 28.743,25 punten. Inpex, de grootste olieproducent van Japan, won 4 procent nadat de prijs van een vat Brentolie voor het eerst sinds mei 2019 tot boven de 70 dollar steeg. De prijsstijging volgde na een droneaanval op Saudische olie-installaties door Houthi-rebellen. Ook het optimisme over de economie en de productiebeperkingen van oliekartel OPEC stuwt de olieprijzen. De Japanse banken Mitsubishi UFJ Financial Group en Sumitomo Mitsui Financial Group dikten tot 2,5 procent aan en effectenhuis Nomura klom dik 3 procent.
De Chinese beurzen gingen omlaag ondanks een zeer sterke groei van de Chinese export. De hoofdindex in Shanghai zakte tussentijds 1 procent en de Hang Seng-index in Hongkong verloor 1,2 procent. De Chinese uitvoer nam in de eerste twee maanden van dit jaar met meer dan 60 procent toe. Dat was de sterkste groei in ruim 20 jaar. Ook de invoer steeg flink als gevolg van de coronapandemie, die de economie van het land vorig jaar bijna tot stilstand had gebracht. De All Ordinaries in Sydney hield het hoofd boven water met een plus van 0,4 procent dankzij koerswinsten onder de Australische mijnbouwers en banken.