AOW-gerechtigd en toch een hoge belastingaanslag
Het is weer tijd voor jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting. Veel AOW-gerechtigden worden onaangenaam verrast door de hoogte van de belastingaanslagen na het bereiken van de AOW-leeftijd.
De verrassing is begrijpelijk. Het gevoel is juist dat de belastingheffing lager moet zijn. En dat klopt ook. Het bedrag aan premie volksverzekeringen wordt lager omdat de bijdrage aan de Algemene Ouderdomswet (AOW) vervalt.
De boosdoener in dit verhaal is dat bij het bereiken van de AOW-leeftijd vaak sprake is van meerdere inkomstenbronnen. Naast de AOW-uitkering start in veel gevallen de uitkering van het opgebouwde pensioen bij de voormalige werkgever. Wanneer in het verleden sprake is geweest van meerdere werkgevers die bij verschillende pensioenfondsen zijn aangesloten, volgen bij het bereiken van de AOW-leeftijd dan ook meerdere pensioenuitkeringen.
Lijfrente
Verder kan de AOW-gerechtigde ook los van het opgebouwde pensioen nog premies voor lijfrente betaald hebben. Ook dat potje komt dan tot uitkering.
Al deze verschillende uitkerende instanties weten echter niet van elkaar welke bedragen worden uitgekeerd. Zij houden dan ook belasting en premie volksverzekeringen in, gebaseerd op de hoogte van de uitkering.
Inkomensbronnen
Stel dat een AOW-gerechtigde naast zijn AOW-uitkering van 11.000 euro ook nog vijf andere inkomensbronnen heeft van ieder 10.000 euro. Op de AOW-uitkering wordt vaak niets ingehouden. De andere pensioeninstanties houden slechts het laagste tarief in van 19,45 procent. Dat betekent dat sprake is van een inhouding aan belasting en premie volksverzekeringen van in totaal 9.725 euro.
Vervolgens gaat de AOW-gerechtigde in 2021 aangifte inkomstenbelasting indienen over 2020. Daarin komt een totaal inkomen te staan van 61.000 euro. De heffing bedraagt in dat geval 16.451 euro. Op basis van de aangifte zal dan ook een bedrag van ruim 6.700 euro bijbetaald moeten worden.
Heffingskortingen
Ook de heffingskortingen spelen een rol. Bij de uitkering kan vaak aangegeven worden of de loonheffingskorting moet worden toegepast. Belastingplichtigen kunnen recht hebben op de algemene heffingskorting. Door te kiezen voor toepassing van de loonheffingskorting wordt onder meer de algemene heffingskorting verrekend met de ingehouden belasting. Als bij iedere uitkerende pensioeninstantie wordt aangegeven de loonheffingskorting toe te passen, wordt teveel korting verrekend.
Betalen de AOW gerechtigden dan inderdaad ineens meer belasting? Nee dat is niet het geval. De bijbetaling vloeit voort uit het feit dat te weinig belasting wordt ingehouden bij de verschillende uitkeringen.
Oplossing
De oplossing voor dit soort situaties is om aan het begin van een belastingjaar een voorlopige aanslag aan te vragen ter hoogte van het bij te betalen bedrag. Dat voorkomt vervelende ervaringen achteraf bij het indienen van de belastingaangifte.