Laat beraadtermijn abortus bij formatie geen breek- maar maakpunt zijn
Gelukkig, de verplichte, vijfdaagse beraadtermijn blijft voorlopig nog onderdeel uitmaken van de abortuswet. Een grote Kamermeerderheid sprak donderdag weliswaar uit dat de denkpauze, die is voorgeschreven sinds de wet in 1984 van kracht werd, mag verdwijnen. Zorgminister De Jonge is echter terecht de mening toegedaan dat het aan het volgende kabinet is om te bepalen welke stappen er na de door GroenLinks en PvdA geïnitieerde oproep moeten worden gezet.
Daarmee ziet het ernaar uit dat deze gevoelige kwestie na 17 maart op de formatietafel belandt. Dat plaatst christelijke partijen, als ze straks weer mogen meepraten over de vorming van een nieuw kabinet, voor de keus. Zij zouden de beraadtermijn kunnen bestempelen tot breekpunt en weigeren een coalitieakkoord te tekenen waarin staat dat die moet worden afgeschaft of geflexibiliseerd. Vermoedelijk zal het echter hun eerste inzet zijn om hierover het gesprek te zoeken, in de hoop hun partners ervan te kunnen overtuigen dat het beter is de wet te laten zoals hij is.
Hoewel de strafbepaling over de termijn in Nederland nauwelijks actief wordt gehandhaafd –sinds 1984 is de wet pas twee keer geëvalueerd– is de kennelijk spontane naleving ervan nog steeds opvallend hoog. Dat ontkracht het veelvuldig ingebrachte bezwaar dat de denkpauze zwaar belastend is voor de procedure en de psychische nood van de vrouw nog verder verhoogt.
Terzijde, in een recent opiniërend stuk in NRC maakte zelfs abortusarts Willem Beekhuizen –een man die als medeoprichter van de beroepsgroep van abortusartsen voor liberale en progressieve partijen toch een onverdachte bron moet zijn– korte metten met die kritiek. Daarnaast voerde hij nog iets aan. Hoe confronterend het ook blijft dat de wet het doden van ongeboren leven legitimeert, zij bracht in elk geval nog tot uitdrukking dat ook dit leven in Nederland nog altijd rechtsbescherming geniet.
Bij iedere medische handeling heeft een arts een informatie- en begeleidingsplicht, vastgelegd in de medisch-professionele standaard. Uit de abortuswet vloeit voort dat die juist rond abortus om een extra actieve invulling vraagt, aangezien de uiteindelijke keuze niet voor één, maar voor twee mensenlevens consequenties heeft. Zorgvuldig medisch handelen behelst als het goed is dan ook dat een vrouw in zo’n precaire situatie actief alle informatie over hulp, begeleiding en alternatieven krijgt aangereikt. Meer nog dan nu gebeurt.
Het is van de wetgever dan niet te veel gevraagd de arts in staat te stellen die rol te kunnen bekleden. Dat vereist goede waarborgen, waarvan het intact laten van de al bestaande beraadtermijn van minstens vijf dagen misschien wel de meest voor de hand liggende is. Hopelijk slagen de christelijke partijen er straks in met overtuiging dat te bepleiten. Zodat de beraadtermijn straks geen breek- maar een maakpunt is en verder afglijden voorkomen wordt.