Boeren gaan regio Rotterdam van voedsel voorzien
In de Rotterdamse supermarkten liggen relatief weinig streekproducten in de schappen. Daar wil Natuurmonumenten met het project ”Rotterdam de boer op” verandering in brengen. Het ultieme doel: in 2050 eet iedere Rotterdammer groente en fruit uit de eigen regio.
Samen met achttien andere aangesloten partijen werkt Natuurmonumenten aan het ambitieuze project, vertelt Natascha Hokke (30). Ze is als boswachter bij Natuurmonumenten vanaf het begin bij het initiatief betrokken.
Er doen meerdere grote partners mee met het project, waaronder de Gemeente Rotterdam, FrieslandCampina, LTO Noord, Picnic en de Rabobank. Elke organisatie vervult een specifieke functie in de keten van producent tot consument, legt Hokke uit. „FrieslandCampina en LTO betrekken de boeren bijvoorbeeld bij het project, terwijl de online supermarkt Picnic de producten bij de consument aflevert.”
Door uitjes naar de boerderij en excursies door het landschap te organiseren, beoogt het project het onderling begrip tussen stedeling en agrariër te vergroten. Hokke: „Als de consument weet waar de producten vandaan komen, zal hij die ook eerder kopen. We zijn ook van plan om voedselbossen aan de rand van de stad aan te leggen. Die kunnen de stad van vruchten en noten voorzien.”
Maar het voeden van de Rotterdamse burgers is niet het enige streven. Het vergroten van de biodiversiteit op het Rotterdamse platteland behoort eveneens tot de doelstellingen. Zo hopen de organisaties dat het aantal grutto’s, veldleeuweriken, argusvlinders en hermelijnen binnen zes jaar sterk is toegenomen. „De stip op de horizon is 2050, maar 2027 is een belangrijk meetpunt”, aldus Hokke.
Om dit te bereiken moet de natuur meer ruimte krijgen. Daarom ondersteunt het project boeren die willen overschakelen naar een natuurinclusieve landbouw. Hiervoor wordt het Rotterdams Transitiefonds opgericht. Uit deze pot kunnen agrariërs het benodigde geldbedrag krijgen om de overstap te maken.
Krimpenerwaard
Volgens Hokke leent de regio Rotterdam zich heel goed voor dit project. Zo kunnen veehouders uit de Krimpenerwaard de stad van vlees en zuivel voorzien. Aardappelen en groenten kunnen worden aangeleverd vanuit de Hoeksche Waard. „Er zijn genoeg mensen om te bedienen, want in de agglomeratie wonen meer dan een miljoen mensen”, stelt de boswachter. „Alle ingrediënten zijn dus aanwezig om dit project tot een succes te maken.”
Uiteindelijk moeten de streekproducten ook in de schappen van de supermarkt belanden, vertelt Hokke. „Veel consumenten kiezen voor het gemak. Als ze het druk hebben, gaan ze liever snel naar de supermarkt dan dat ze naar het boerenerf rijden. Daarom zetten we erop in dat steeds meer supers regionale producten in hun assortiment opnemen. Dan heeft de klant pas écht wat te kiezen.”
Navolging
De deelnemende organisaties hopen dat het project landelijke navolging krijgt. Daarom worden de ontwikkelingen tijdens het project voortdurend bijgehouden. Dit zal worden gedaan door een externe partij: Delta Labs van Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel. „Omdat onze ervaringen en opgedane kennis andere projecten in de toekomst zouden kunnen helpen, stellen we onze data beschikbaar”, aldus Hokke.
De doelstellingen zijn ambitieus, maar niet onhaalbaar, meent de boswachter. Het zegt volgens haar veel dat dit project een initiatief is van maatschappelijke organisaties en niet wordt gedirigeerd vanuit de rijksoverheid. Daarbij ziet ze dat het maatschappelijk besef groeit dat er dingen moeten veranderen. „Steeds meer mensen realiseren zich dat de inhoud van het winkelmandje bepalend is voor het landschap. Met dit project willen we de balans tussen stad en platteland in evenwicht brengen.”