Biobiefstuk of boerenbedrog?
Sarah is licht klimaatsceptisch, Elise een groene hippie. Hoe komen zij (en de rest van de samenleving) nader tot elkaar?
Het was een wekelijks terugkerend ritueel in onze vriendschap. Wanneer Sarah op dinsdagavond de trap van de studentenflat beklom, de deur van Elises appartement open vond en het krappe keukenblok binnenstapte, wierp ze steevast ter begroeting een blik in een van de dampende pannen. Alweer groenvoer, zei haar gezichtsuitdrukking, en daarmee was de toon voor de avond gezet. Want Elise at vleesloos. En Sarah hield niet van courgette.
En wij zijn niet de enigen. Nu het gestaag gedruppel van de lekkende ijskappen de wereld langzaam heeft wakker gemaakt, lijkt de mensheid op te splitsen in twee kampen: een groep die opspringt om de kraan dicht te draaien en een groep die het kussen over de oren trekt. Dat rustig doorslapen er niet meer bij is, zullen beide partijen erkennen. Daarvoor drupt de kraan te luid.
Wie anno 2020 om zich heen kijkt, ziet ‘het klimaat’ als een dreigende schaduw boven de horizon hangen. Honderden jongeren stampen hun frustratie in de straatkeien van het Museumplein. Greta Thunberg is de heldin van een nieuwe generatie kinderboeken. Wereldleiders bouwen hun nieuwe luchtkastelen uit CO2. Het is bijna onmogelijk om je te onttrekken aan de stortregen van statistieken die vanuit de wetenschap via allerlei kanalen over de maatschappij wordt uitgegoten. En de feiten liegen er niet om.
Zo is er in de periode tussen de Industriële Revolutie –toen de mens voor het eerst op grote schaal fossiele brandstoffen ging gebruiken– en het jaar 1975 duizend gigaton (dat is 1000.000.000.000 ton) CO2 uitgestoten. Het afbreken van dit op zichzelf nuttige bestanddeel, dat vrijkomt door het verbranden van bijvoorbeeld aardolie, is een proces dat eeuwen in beslag neemt. Door de snelle toename stapelt de CO2 zich op in de atmosfeer. Dit zorgt ervoor dat de aarde zichzelf in steeds hoger tempo opwarmt – in 2010 verdubbelde de uitstoot van broeikasgassen zelfs al tot 2000 gigaton!
Het is dus geen wonder dat de gemiddelde temperatuur op aarde sinds 1890 met 1 graad Celsius is gestegen. Dat klinkt misschien niet heel ernstig, maar deze opwarming beschadigt de ecosystemen op aarde en zorgt voor het stijgen van de zeespiegel. In het Noordpoolgebied, waar de temperatuur meer dan dubbel zo snel omhoog gaat als het wereldwijde gemiddelde, verdwijnen de ijskappen als suikerklontjes in de koffie. Wanneer al het ijs van de Zuidpool smelt, zal de zeespiegel maar liefst 58 meter stijgen. Ter vergelijking: bij een stijging van 1 meter zou, zonder extra maatregelen, al de helft van Nederland onder water komen te staan. Een Amersfoort aan Zee-scenario, waar zelfs de grootste sceptici niet op zitten te wachten.
Klimaatneutraal
Het zijn verontrustende cijfers. Toch zit het dringendste probleem van de mensheid niet zozeer in het probleem maar in de oplossing. Dezelfde morele kloof die Elises bloemkoolrijst van Sarahs kipsaté scheidt, lijkt als een rode draad door de samenleving te lopen. Links klimmen de klimaathelden op de barricades, rechts steken de sceptici hun kop in het zand. Wie niet voor ons is, is tegen ons, zo luidt het devies van milieuminnend Nederland. Wie ja zegt tegen twijfel, zegt nee tegen de aarde.
Maar zo zit het natuurlijk niet. Lang niet iedereen die zijn vraagtekens bij grafieken zet, is een klimaatontkenner. Tussen de fanaten en de laconieken bevindt zich een grote groep mensen die het gewoon niet zo goed weet. Ze zien de beelden en horen de berichten, maar vragen zich af wat ze moeten geloven. Biobiefstuk en beterlevenkippen, is dat geen boerenbedrog? Wat heeft Antarctica eraan als ik niet meer van een lekkere warme douche mag genieten? En al die grote fabrieken, kan dat dan wél zomaar allemaal?
Deze groep komt niet in het geweer, neemt geen duidelijk standpunt in en blijft massaal in het veilige midden hangen. Ze zijn, om het maar zo te zeggen, klimaatneutraal.
De Amerikaanse auteur Jonathan Safran Foer begrijpt hen wel. Hij schrijft in zijn boek ”Het klimaat zijn wij” (Amsterdam, 2019): „Hoe kan van ons, gewone burgers, verwacht worden dat we iets dóén aan een crisis waarvan we weten dat die er is maar waarin we niet geloven, waarvan ons begrip (op z’n best) verward is en waarvoor we geen duidelijke manieren hebben om haar te bestrijden?”
Excuses
Een grote groep mensen is door ‘het milieuding’ simpelweg lamgeslagen. De onophoudelijke stroom aan (tegenstrijdige) informatie zorgt ervoor dat zij vaak niet de moeite nemen om zich te verdiepen in de stappen die zijzelf kunnen zetten zonder daarbij in extremen te vervallen. Tot dit gezelschap behoort ook Sarah. Zij gelooft wel dat er iets moet gebeuren, maar vindt het lastig te onderscheiden wat écht helpt en wat alleen maar een hype is. Want voor hypes is Sarah allergisch. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
Zo zijn er meer argumenten die voor veel mensen een excuus vormen om zich niet met duurzaamheid bezig te houden. De meest gehoorde op een rijtje:
Het is duur. Onderzoek in de Verenigde Staten heeft uitgewezen dat gezond, traditioneel eten zo’n 550 dollar (465 euro) per jaar duurder is dan ongezond eten (het zogenoemde Standard American Diet). En dat merk je in de supermarkt meteen. Voor een familiehoeveelheid biologische scharrelkip betaal je bij Albert Heijn toch algauw het vierdubbele van de gewone kiloknaller. Zie daarmee maar eens tien kinderen én het huishoudpotje op gewicht te houden! Voor kleding geldt hetzelfde. Het maakt voor je portemonnee nogal een verschil of je je wintergarderobe bij de Primark of in een geitenwollensokkenboetiek shopt. Niet iedereen kan zich de luxe van een groene koopstijl veroorloven.
Het is omslachtig. Natuurlijk, het klinkt allemaal hip en leuk, je eigen tandpasta maken of theeplanten verbouwen – als het je hobby is. Want waarom zou je met een drukke baan en een veeleisend huishouden moeilijk doen als het makkelijk kan? Voor wie geen keukenprins(es) is, zijn Knorrs Wereldgerechten misschien wel een minder groot risico voor de gezondheid dan gestumper zonder pakjes en zakjes. En waar haal je in vredesnaam de tijd vandaan?
Je moet ervoor inleveren. Het lijkt wel alsof de milieubewuste mens kickt op minder, minder, minder. Zijn we moderne geselbroeders geworden die onszelf afranselen met de roede van de duurzaamheid? Waarom moeten we koud douchen, ons biefstukje missen, die welverdiende vliegtrip naar Praag cancelen? Werken we er soms niet hard genoeg voor?
Het zijn nieuwerwetse fratsen. Normaal doen is altijd de strijdkreet van de gereformeerde gezindte geweest. Ons mee laten slepen door de waan van de dag, daar hoeden we ons voor. Zeker als die waan in de loop der jaren trekjes van een nieuw soort religie begint te vertonen. Zoekt de mens buiten God niet altijd naar een andere, loze levensvervulling?
Het is een druppel op de gloeiende plaat. Goed, op onze huidige wegwerpmaatschappij valt natuurlijk het een en ander aan te merken, en als rentmeesters van deze aarde moeten we onze verantwoordelijkheid nemen. Maar smelt de Zuidpool 1 centimeter minder omdat ík mij van mijn geld, mijn tijd, mijn comfort en mijn waardigheid beroof? Per slot van rekening zijn fabrieken, vliegmaatschappijen en transportbedrijven nog altijd verantwoordelijk voor het overgrote deel van de wereldwijde CO2-uitstoot.
Deze kanttekeningen worden in wisselende vorm telkens weer gemaakt als het gaat om duurzaam (consumeer)gedrag. Maar zijn ze eigenlijk wel waar? En, belangrijker nog, vormen ze een overtuigende reden om je verre te houden van elke vorm van milieubewustheid? Wij doken de groene jungle in en namen de voornoemde argumenten een voor een onder de loep.
Duur of duurzaam?
„Dat iets goedkoop is, wil niet zeggen dat het weinig kost, maar dat iemand anders dan jij de prijs ervoor betaalt.” Marieke Eyskoot, auteur van het boek ”Dit is een goede gids voor een duurzame lifestyle” (Amsterdam, 2020), herkent dat mens- en milieuvriendelijk geproduceerde kleding en andere producten vaak vooral dúúr-zaam zijn. Maar de prijs van een product zegt veel over het proces achter het artikel: een lage prijs gaat helaas maar al te vaak ten koste van mensenrechten, dierenwelzijn of het milieu. Bovendien is de kwaliteit van het product door de massaproductie dikwijls beneden de maat. Een duurzaam artikel daarentegen gaat doorgaans langer mee en is kwalitatief beter. Daarnaast richten de producenten ervan zich vaak op de verbetering van het loon en de arbeidsomstandigheden van de mensen die de producten maken. Of, zoals Eyskoot schrijft: „Eerlijke kleding is niet te duur, gangbare merken zijn te goedkoop.”
Toch betekent dit niet dat we allemaal onze portemonnee moeten trekken. Want duurzaam zijn kan je ook geld besparen! Bijvoorbeeld doordat het langer meegaat en dus de investering waard is. Maar ook omdat het profiteert van de weggooicultuur van onze tijd. Zo kun je weinig gebruikte kleding, meubels en kinderspeelgoed voor een prikkie bij de kringloop halen.
Ook in de voedselindustrie vieren de wegwerpgewoontes hoogtij. Verse winkelproducten die aan het eind van de dag niet zijn verkocht, worden massaal in de container gegooid. De organisatie TooGoodToGo maakt daar slim gebruik van. Zij zorgt ervoor dat prima eten uit supermarkten, bakkerijen en restaurants niet in de kliko maar op jouw bord belandt. Voor een spotprijs.
Bij Bakkerij van Looijengoed uit Nijkerk hebben ze elke dag veel producten over, die anders weggegooid zouden worden. Sinds een tijdje zijn ook zij aangesloten bij TooGoodToGo. Sebine Van Looijengoed (30) vertelt dat door TooGoodToGo 90 procent van de producten die anders bij het afval zou belanden, gered wordt. „Afgelopen zaterdag hebben we negentig pakketten kunnen redden, verspreid over onze vijf winkels.” De inhoud van de pakketten wisselt enorm: „We proberen de inhoud gevarieerd te houden, zodat klanten niet alleen een zak met brood krijgen. Brood is wel wat er het meeste overblijft aan het eind van de dag, dus in elke Magic Box zit wel brood. Meestal proberen we dat aan te vullen met wat gebak of koeken die over zijn. We kunnen natuurlijk niet voorspellen wat er die dag over is, dus de inhoud van de pakketten is altijd een verrassing voor de mensen die ze kopen.” Via de app van TooGoodToGo zet de bakkerij om een uur of vier in de middag de geschatte hoeveelheid pakketten online. Klanten kunnen die pakketten via de app kopen en afhalen bij de winkel. „In elk pakket zitten producten met een winkelwaarde van minimaal 15 euro, maar de klant betaalt daar maar 5 euro voor.” TooGoodToGo is dus niet alleen goed tegen verspilling, zegt Van Looijengoed: „We zien ook dat we een nieuwe groep klanten hebben gekregen, mensen die zich normaal die producten van 15 euro niet kunnen veroorloven, maar die ze via zo’n pakket wel kunnen betalen.”
Gedoe of gemak?
Wie zo duurzaam mogelijk wil leven, moet daarin investeren. Dat is niet alleen het aanschaffen van zonnepanelen of het inbouwen van een waterbesparende douchekop. Een nieuwe levensstijl moet je jezelf aanwennen. En dat betekent: accepteren dat sommige dingen meer tijd en aandacht van je vragen. Tegelijkertijd betekent tijdverlies lang niet altijd weggegooide tijd. Misschien kom je erachter dat je koken veel leuker vindt nu het meer inhoudt dan zakjes openscheuren en in een pan gieten. Of blijkt het verbouwen van je eigen groente dé manier om je hoofd leeg te maken na een lange dag werken. Niet iedereen hoeft zijn eigen shampoo te maken. Het is vooral belangrijk dat je een manier zoekt die bij jou past.
Bovendien zijn er tal van duurzame gadgets die je juist moeite besparen. Denk bijvoorbeeld aan een broodtrommel, stoffen broodzakje of herbruikbare waterfles – je hoeft geen zakjes of waterflesjes meer te kopen. Bij duurzame winkels zoals WAAR vind je zulke handige producten allemaal in één (web)shop. Duurzame zeep en shampoo staan bij WAAR naast de herbruikbare flessen en bekers, en daarnaast staan kookboeken met lokale en duurzame recepten, gezellig samen met de duurzaam geproduceerde chocoladehagel onder de naam Hagelswag.
Inleveren of opleveren?
Het klimaatprobleem kent helaas geen algemene, compromisloze oplossing. Soms moet je één bezwaar opzijzetten om een ander op te lossen. Zo valt het probleem van de dure biobiefstuk gemakkelijk op te lossen door één of meerdere vleesloze dagen in je eetpatroon op te nemen.
Bestaat een klimaatvriendelijk leven dus uit louter inleveren? Helemaal niet! Duurzamer leven levert ook een hoop op: fleurige akkerranden bijvoorbeeld. De stichting Bloeiend Boerenland zet zich sinds 2019 in voor het inzaaien van akker- en weilandranden, om zo een boost te geven aan de ontwikkeling van het leven rondom het boerenland. Meedoen is heel makkelijk, vertelt secretaris Douwe Reitsma (69). „Als een boer zich bij ons aanmeldt, informeren we eerst wat hij voor ogen heeft, of hij een één- of een tweejarige bloemenrand wil inzaaien en hoeveel lengte akkerland hij beschikbaar heeft. Vervolgens gaan we naar zo’n boer toe om een bodemmonster te nemen. Aan de hand hiervan adviseren we de boer over de structuur van zijn bodem en het mengsel dat hij het beste kan gebruiken.”
Welke bloemen er uiteindelijk langs de akkerrand verschijnen, is afhankelijk van de grondsoort, maar ook van de functie van het aangrenzende land. „Het maakt verschil of er een maisveld naast ligt of een weiland met koeien. Er zijn bijvoorbeeld aparte weidegrasmengsels, die je kunt doorzaaien door het hele perceel. De meeste plantensoorten die daarin zitten, vinden koeien ook lekker.”
De wuivende zonnebloemen en knikkende klaprozen fleuren niet alleen de flora en fauna van het platteland op, ze vormen ook een vrolijke verrassing langs fiets- en wandelpaden. Daarnaast levert het de boer zelf óók wat op, zegt Reitsma. „Er zijn veel organisaties die, net als Bloeiend Boerenland, het inzaaien van akkerranden propageren. Zij geven daar echter een som geld voor waar de boer maar net zijn kosten uit kan halen. Wij hebben als uitgangspunt dat de boeren die met ons in zee gaan een dubbeltje per vierkante meter overhouden. Tienduizend maal tien cent – reken maar uit. Voor een boer is dat voldoende.”
Het resultaat? Meer dan 15 hectare bloeiende akkerranden door heel Nederland. Op de website van Bloeiend Boerenland zijn bovendien de coördinaten te vinden van de plaatsen waar deze randen te zien zijn. Perfect voor een kleurrijke fietstocht over het platteland!
Nieuwe fratsen of oude zeden?
Duurzaam leven is helemaal geen nieuwerwets gedoe: je (over)grootouders deden het waarschijnlijk ook al. Het gebruik van plastic werd pas in de jaren vijftig toegankelijk voor de consument. Voor die tijd ging de melk in melkbussen of glazen flessen, de kaas werd verpakt in een kaasdoek en de broden zaten in katoenen zakken. Je at niet alleen wat de pot schafte, maar de pot schafte alleen wat er op dat moment rijp of volgroeid was. Dat betekende: geen energievretende kassen, geen torenhoge transportkosten en veel minder CO2-uitstoot.
Eten volgens de seizoenen levert dus een belangrijke bijdrage aan het verminderen van afval en uitstoot. Natuurlijk kun je daarvoor je eigen groentetuin aanleggen, maar als je geen groene vingers, een grote tuin of voldoende tijd hebt, zijn er genoeg alternatieven. Zo kun je je bloemkool en aardbeien kopen op de markt, bij de groenteboer of in een van de vele Landwinkels die Nederland rijk is. Deze Landwinkels vormen samen een coöperatie van bijna honderd ondernemers, waaronder melkveehouders, fruittelers en groentetelers. Zij hebben allemaal hun eigen boerderijwinkel, waarin ze naast hun eigen specialiteiten ook de streekproducten van andere bedrijven aanbieden. „De één maakt bijvoorbeeld kaas, wij maken wijn van onze eigen kersen”, zegt Dianne Elenbaas (53) van Landwinkel Elenbaas in Arnemuiden. „Die artikelen verkopen we dan voor elkaar.”
Landwinkels halen hun producten, die variëren van fruitsap en scharrelroom tot wolvet en haardhout, zo veel mogelijk uit Nederland. Het aanbod in de winkel wisselt daarom met de jaargetijden mee. „Wij werken expres heel seizoensgebonden. In de zomermaanden verkopen we bijvoorbeeld lamsoor en zeekraal. Van juni tot september zijn er ook kersen en aardbeien van ons eigen bedrijf.” Welke producten er op dit moment vooral in de schappen liggen? „Appels en peren, dat gaat nu echt beginnen. Ook de echte wintergroente is in het najaar weer verkrijgbaar.”
Naast lagere transportuitstoot en minder koelcelstroom leveren lokale seizoensproducten ten slotte nog een belangrijk voordeel op: de smaak. „Zulke groenten zijn geen weken onderweg geweest. En dat proef je écht.”
Klein gebaar of groot verschil?
Kleine gebaren maken een groot verschil – ook als het gaat om milieubewust leven. Elke keuze die je maakt, draagt tenslotte bij aan het grotere geheel. Zo zijn er tientallen kleine acties die je kunt ondernemen zonder dat het je veel geld, tijd en moeite kost, maar jou en je omgeving wel een stukje duurzamer én vrolijker maken. Neem bijvoorbeeld een fleurige straat. Op steeds meer plekken zijn de zogenoemde guerrilla gardeners actief: mensen die in hun eigen buurt in de openbare ruimte extra groen planten en zo de buurt opvrolijken en een beter leefklimaat creëren voor vogels, bijen en andere insecten. Cerian van Gestel (47), bekend onder haar bijnaam Jenny, is een van deze stiekeme tuiniers. „We veroveren als het ware de straat, omdat het vergroenen van een buurt via de gemeente vaak niet gebeurt of ontzettend veel tijd kost.” Dat klinkt nogal gewelddadig, maar toch zijn de guerrilla gardeners tegen vernieling. „In veel gemeenten is het toegestaan om bijvoorbeeld een geveltuin aan te leggen. Dit kun je doen door een rijtje stoeptegels voor de gevel van het huis weg te halen en daar planten te zetten. Ook de boomspiegels, de ruimte om bomen langs de straat heen, is heel geschikt voor guerrilla gardening.”
Het zaaien en planten van groen heeft direct effect op de omgeving, vertelt Van Gestel. „Dat vind ik het mooie van deze beweging. Als ik de auto wat vaker laat staan, of als ik vegetarisch ga eten, zie ik zelf het effect niet dat dat heeft op het milieu. Maar als ik ergens een paar extra planten neerzet, zie ik direct dat het verschil maakt: er komen meer bijen, vlinders fladderen om de planten heen, de open grond is goed voor de afwatering zodat er bij de steeds vaker voorkomende hoosbuien geen wateroverlast is in de straat.” Ook brengt het tuinieren in het wild de buurt bij elkaar. „Het werkt heel aanstekelijk, mensen blijven staan om een praatje te maken en te vragen wat je aan het doen bent, en vaak worden buren enthousiast en gaan ze bij hun eigen huis ook aan de slag om een guerrillatuintje aan te leggen.” Deze manier van tuinieren is dus niet alleen duurzaam, maar ook goed tegen de eenzaamheid. In het buurtpark plantte Van Gestel bijvoorbeeld een paar aardbeienplanten –„leuk voor de buurtkinderen”– en verderop is een bijenhotel neergezet met een heleboel bloemen eromheen. „Dat was afgelopen zomer een bloemenzee met heel wat bedrijvigheid van de wilde bijen. De overbuurvrouw heeft verschillende keren gezegd hoeveel beter ze het uitzicht vanuit haar raam nu vindt. Regelmatig hadden we ook gesprekken met voorbijgangers, heel leuk.”
Niemand hoeft ‘klimaatneutraal’ te blijven. Ook wie de noodzaak van een ingrijpende levensstijlwissel niet ziet, kan met kleine keuzes toch een bijdrage leveren aan een milieubewustere samenleving. En wij? Wij gaan nog altijd onze eigen wegen. Terwijl Elise vrolijk blijft experimenteren met shampoo bars en katoenen boterhamzakken, neemt Sarah met wisselend enthousiasme de opties voor haar dagelijkse dosis duurzaamheid weer eens door. Koken volgens de seizoenen, dat lijkt haar wel wat. Spinazie en sperziebonen in de zomer, prei en pompoen in de winter, precies zoals dat ging in de vijftiger jaren. Want courgette – dat kenden ze toen nog niet.