Kunnen jongeren van nu nog een beetje tegenwind hebben?
Jongeren zouden zo te lijden hebben onder de huidige coronamaatregelen, dat al gesproken wordt van een verloren generatie. Daar valt echter wel wat op af te dingen.
Enige behoedzaamheid is natuurlijk geboden wanneer je als 59-jarige uitspraken doet over het perspectief van een 19-jarige. Het interessante is echter dat ik op basis van mijn geboortejaar deel uitmaak van een generatie die door deskundigen destijds óók al werd afgeschreven. Geboren in het jaar 1961 behoor ik tot het cohort dat net na de babyboomers het licht zag en in de jaren tachtig de arbeidsmarkt betrad tijdens een zware economische crisis.
Wie steeds maar te horen krijgt dat hij behoort tot een verloren generatie kan bij voorbaat ontmoedigd raken, met een cirkelredenering tot gevolg. Zelf heb ik die term altijd beschouwd als een aansporing om juist het tegendeel aan te tonen, maar het omgekeerde zal misschien wel vaker voorkomen. Niemand begint graag aan een lange voettocht met een lege veldfles, een loodzware rugzak en het frustrerende gevoel bij voorbaat op achterstand te staan of onevenredig te zijn benadeeld.
Pechvogels
Veel van mijn generatiegenoten zijn uiteindelijk goed terechtgekomen of hebben het maatschappelijk gezien ver geschopt. Hun economisch succes is soms zelfs zo evident, dat ze door jongere generaties worden beschouwd als bevoorrechte babyboomers die alles in de schoot geworpen hebben gekregen. Dat is een interessant verwijt, aangezien de laatste lichting échte babyboomers uit 1955 precies dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en plaatsmaakt voor de ”pechvogels” die net na hen zijn geboren.
Of de tieners en twintigers van nu écht blijvend benadeeld zijn en over enkele decennia nog steeds de naweeën voelen van de huidige lockdown, moet dus nog blijken. Het denken in generaties is op zich al een weinig fijnmazige maatstaf en daar komt nog bij dat je pas in de toekomst de balans kunt opmaken. Omgekeerd kun je alvast wel vaststellen dat juist de jongste generatie is opgegroeid in ongekende voorspoed.
Dat laat meteen zien wat dit onderwerp zo ingewikkeld maakt. Jongeren kunnen er niets aan doen dat ze niet zijn geboren in een tijdvak waarin kinderarbeid nog de gewoonste zaak van de wereld was en je vanaf je twaalfde op het land moest werken. Dit is nu eenmaal hun referentiekader, een gegeven dat nog eens wordt versterkt door de volstrekt onbereikbare ideaalbeelden waarmee ze al hun hele leven zijn bestookt op sociale media.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik in mijn jonge jaren alleen maar diep begon te zuchten als mijn moeder weer eens in geuren en kleuren verhaalde hoe ze tijdens de Tweede Wereldoorlog helemaal van Rotterdam naar Den Haag was gelopen. Dat voorbeeld geeft echter wel aan dat elke nieuwe generatie steeds minder op de proef wordt gesteld en dus ook steeds minder bestand is tegen beproevingen.
Anders gezegd: wie altijd op de achterbank van een comfortabele auto zit of met een elektrische fiets naar school rijdt, weet op een gegeven moment niet meer wat tegenwind is. Diegene zal ook minder goed bestand zijn tegen een beetje tegenwind in spreekwoordelijke zin.
De auteur is publicist. Voor eerdere columns zie rd.nl/hormann. Reageren? hormann@refdag.nl