Beter met de klas naar de kerk dan naar de bioscoop
Het is een mooi gebaar van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) om kerkgebouwen open te willen stellen als tijdelijk leslokaal voor middelbare scholieren.
De preses van de generale synode, ds. M. C. Batenburg, en directeur Jurjen de Groot van het Landelijk Dienstencentrum van de PKN riepen daar eind vorige week toe op. Ze noemen het een sympathieke gedachte als de aangesloten gemeenten hun kerken en zalen daarvoor ter beschikking willen stellen.
Het is niet zo moeilijk om een reeks kritische kanttekeningen te bedenken bij dit voorstel. Kerkgebouwen waren toch juist helemaal niet zo geschikt om er met groepen samen te komen? Heeft de PKN dit verzonnen om jongeren alsnog over de drempel van de kerk te trekken? Vraagt het niet een enorme logistieke operatie voor scholen om een kerkzaal te verbouwen tot een functioneel leslokaal? Kerkbanken lenen zich hooguit voor lessen in de vorm van een hoorcollege en de vergaderruimtes van een kerk zijn meestal niet veel groter dan de lokalen van een school. Bedenk daarbij wat het voor een school vergt om scholieren over meerdere lokaties te spreiden.
Toch verdient de oproep van de PKN-bestuurders serieuze overweging. Inderdaad, er zitten nadelen aan dit plan en het vraagt de nodige organisatie om het uit te voeren. Maar de ruimtenood is voor veel scholen een groot probleem vanwege de vereiste onderlinge afstand en die coronamaatregel zal niet op korte termijn versoepeld worden. Nog langer onderwijs op afstand is onverantwoord, stelde de voorzitter van de VO-raad, Paul Rosenmöller, vorige week: „De meeste leerlingen zitten vanaf half december thuis, dat zijn twee grote vakanties.” Hij maakt zich grote zorgen over het mentale welbevinden van de leerlingen. De raad stelde voor om extra ruimte te zoeken in hotels, theaters en andere leegstaande gebouwen. Een bioscoopketen reageerde al positief op deze oproep.
In dat licht bezien hebben kerkgebouwen een streepje voor. Beter met de klas naar de kerk dan naar de bioscoop. Uiteraard is de eerste roeping van de kerk niet die van een onderwijsinstelling. Toch heeft de combinatie van kerk en school zeer oude papieren, al van vér voor de Reformatie. Kerken hebben letterlijk een centrale plaats in de samenleving en veel gebouwen hebben praktische voorzieningen en faciliteiten die ook nuttig zijn voor het onderwijs.
In de protestantse traditie zijn kerkgebouwen beslist geen heiligdommen. Kerken zijn bij ramp en ontij wel gebruikt als koeienstal of noodhospitaal en –andersom– cafés als preekplaatsen. De eredienst is niet gebonden aan hout of steen maar aan de prediking van Gods Woord en de bediening van de sacramenten. Op andere momenten kan het gebouw dus gebruikt worden voor doelen die er niet haaks op staan. De ontmoeting tussen leerlingen past daar prima in. Terzijde: de ontmoeting tussen (grotere aantallen) kerkgangers zou daarmee ook weer vanzelfsprekend kunnen worden.