In Sems tenten
Genesis 9:27
„God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten; en Kanaän zij hem een knecht.”
Johannes zegt: „Alzo lief heeft God de wereld gehad.” Hij heeft de wereld, namelijk de mensen in de wereld, liefgehad, want voor hen is een middel tot verlossing en hoop op zaligheid overgebleven.
Daar is het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt, namelijk van de mensen in de wereld. Nochtans neemt Hij niet de zonden van alle mensen weg, hoofd voor hoofd. Want Jezus Christus als Middelaar en Hogepriester doet zelfs geen priesterlijk gebed tot verzoening en zaligheid voor de wereld, maar alleen voor de uitverkorenen die Hem in de eeuwige vrederaad geschonken en gegeven zijn. Veel minder heeft Hij dan Zijn bloed voor hen uitgestort om hun zonden weg te nemen.
Maar onder de wereld moeten wij verstaan alle uitverkoren mensen in de wereld uit alle geslachten, tongen, natiën en talen. Niet alleen Joden, maar ook heidenen. Hij is gegeven tot een Verbond des volks en tot een Licht der heidenen. Om te zijn het heil des Heeren tot aan het einde van de aarde. God de Heere wilde tonen in de Messias dat Hij werkelijk geen aannemer des persoons is, en dat Hij niet alleen een God der Joden is, maar ook een God der heidenen door Jezus Christus, zoals Paulus uitspreekt. De Jafethieten moesten door het geloof in de Messias komen wonen in de tenten van Sem en zo de zegen van Sem genieten.
F. Ragstat à Weille,
predikant te Spijk
(”De Fontein van alle vertroosting”, 1682)