NRC over vriendschap dokter en dominee Rouveen: „Toch ben jij niet bang, Harm”
NRC beschreef deze week de vriendschap tussen de Rouveense arts Reza Pezeshki Nia en ds. H. H. Romkes, predikant van de plaatselijke oud gereformeerde gemeente in Nederland.
Redacteur Jannetje Koelewijn ging al eerder in gesprek met het tweetal, vorig jaar maart. Nu sprak ze opnieuw met de huisarts en de dominee.
Centraal in het gesprek staat de impact van de coronacrisis op het dorp en hun beider leven. De predikant beschrijft hoe hij zich zorgen maakte tijdens het begin van de crisis: „Wat ging ons gebeuren? Hoe moest het met de diensten? Ik heb het er toen verschillende keren met de dokter over gehad…”
De dokter: „Niet doen, zei ik. Stop ermee.”
De dominee: „…en wat een vriend tegen me zegt, dat neem ik in overweging.”
De dokter: „Maar in het begin ging je er toch mee door.”
De dominee: „Vanwege Psalm 91. Als we daar ons vertrouwen op stellen, dacht ik, hebben we niets te vrezen.”
De predikant wijst in het gesprek op de pandemie als een oordeel van God. „Ik heb van de zomer al gezegd: we moeten echt niet denken dat we het virus er met al die maatregelen onder krijgen. Gelijk de Toren van Babel zal alles wat wij doen weer worden afgebroken, want Gods zegen rust er niet op.”
De dokter: „Toch ben jij niet bang, Harm.”
De dominee: „Vanwege Psalm 91. (…) Tot hiertoe heeft de Heere nog helemaal niemand van ons weggenomen. Tot hiertoe zijn we op wonderbaarlijke wijze gespaard gebleven.”
De vriendschap tussen de predikant en de van origine Iraanse huisarts is gebaseerd op begrip en respect, zegt de dokter. „We proberen elkaar nergens van te overtuigen. Harm begint bij mij niet de hele tijd over de Bijbel en ik ga hem niet vragen om tegen zijn eh… volgelingen…”
De dominee: „Gemeenteleden.”
De dokter: „…te zeggen dat ze zich moeten laten vaccineren. Voor mij is het vaccin heilig, ik promoot het bij iedereen, maar Harm zegt: Ik wil die rommel niet hebben.”
De dominee: „In Marcus 2 vers 17 lees ik dat wie ziek is een medicijnmeester nodig heeft, en wie gezond is niet. Dus als ik gezond ben, ga ik geen vaccin halen. Daar begin ik niet aan. Op dat moment stel ik mijn vertrouwen op dat vaccin en in wezen is dat een klap in het aangezicht van de Heere. Maar ga ik op de preekstoel tegen de gemeenteleden zeggen dat zij het niet moeten nemen?”
De dokter: „Nee, dat zeg je niet, gelukkig.”
De dominee: „De mensen horen hoe ik erin sta, zo bekwaam zijn ze wel. Ze moeten voor hun eigen geweten bepalen of ze het wel of niet doen. Ik zal ze er niet om veroordelen, want wie ben ik?”
De dokter: „Er zijn in jouw gemeente ook mensen die verzekerd zijn, al is dat bij jullie niet de gewoonte. Die laat je ook in hun waarde. Dat vind ik heel goed van je, Harm. Dat is je kracht. Je bent een leider.”