Column (Jan-Hermen Dannenberg): Verandering, varianten en vaccinatie
Mutanten. Hoogstwaarschijnlijk denkt u meteen aan de Britse, Zuid-Afrikaanse en Braziliaanse coronavirusmutanten. En niet aan de appels die op uw fruitschaal liggen, de bloemen die in de vaas op tafel staan, de dikbilkoe of mensen die ongevoelig zijn voor hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Toch zijn dit ook mutanten.
De appel op de fruitschaal is waarschijnlijk van een ras dat ooit werd opgemerkt in de boomgaard als een appelboom met uitzonderlijke rode appels. Die prachtige felgele chrysanten in de vaas zijn hoogstwaarschijnlijk afkomstig van een stekje dat geselecteerd is uit honderden stekjes die heel kort blootgesteld zijn aan radioactieve straling.
Dikbilkoeien zijn ooit geselecteerd om hun overmatige spier(vlees)productie, die veroorzaakt wordt door een mutatie in het myostatine-gen. En ten slotte, mensen die een mutatie hebben in het CCR5-gen kunnen niet geïnfecteerd worden door hiv. In al deze mutanten is de basis voor de genoemde eigenschappen terug te voeren op een al of niet ”natuurlijke” mutatie in het erfelijke materiaal.
Alle veranderingen of mutaties bij elkaar zorgen voor een ongekend grote verscheidenheid in de biologische wereld in ons en om ons heen. Of het nu virussen, vlooien, vlinders, vogels, vinvissen of volkeren zijn: allemaal laten ze zien dat genetische variatie leidt tot een enorme diversiteit in de schepping. De genetische variatie is niet een statisch gegeven maar een doorgaand proces. Elke keer als er erfelijk materiaal vermenigvuldigd wordt, of het nu DNA of RNA is, ontstaan er kopieerfouten, die kunnen leiden tot veranderingen. U kunt het vergelijken met een receptenboek. Als de zinnen in een receptenboek de genetische informatie zijn, dan kan een kleine verandering grote gevolgen hebben. Het verschil tussen ”Elk uur roeren” en ”Elf uur roeren” is maar één gemuteerde letter, maar de gevolgen zijn groot.
Sommige veranderingen zijn gunstig. Bijvoorbeeld de mutatie van het CCR5-gen waardoor 1 procent van alle Europeanen niet meer vatbaar is voor hiv. Andere veranderingen hebben positieve én negatieve consequenties. Hoewel de dikbilkoe een mooi stukje vlees oplevert, is het kalven op een natuurlijke manier voor deze dieren bijna onmogelijk en is meestal een keizersnee nodig.
Genetische variatie is echter niet onbeperkt. Mutaties in heel belangrijke stukjes DNA zijn veelal niet verenigbaar met leven of leiden tot levensbedreigende situaties. Tumorcellen ontstaan door een opeenstapeling van heel specifieke DNA-mutaties die soms jaren geleden ontstaan zijn door blootstelling aan chemische verbindingen (sigarettenrook, asbest, fijnstof), UV-straling (zonnen) of simpelweg door het kopiëren van het DNA.
De veranderingen die veroorzaakt worden door het kopiëren van genetisch materiaal zijn interessant. Elke cel, en ook het coronavirus, bezit gespecialiseerde eiwitten die elke keer als het DNA of RNA overgeschreven wordt even nakijken of er geen fouten zijn gemaakt. Als deze ‘spellingscontrole’ er niet zou zijn, dan zou dierlijk en menselijk leven op aarde niet mogelijk zijn. Het erfelijk materiaal zou spoedig vol zitten met allerlei fouten die niet met het leven verenigbaar zijn, of heel snel tot tumorvorming leiden. Hoewel die wijze van spellingscontrole zeer ingenieus is, laat ze het soms afweten. Dan ontstaan toch fouten.
Dat is de reden waarom ook het coronavirus muteert en er allerlei varianten ontstaan. Bij elke vermenigvuldiging van het virus is er een kans dat er een foutje optreedt in het erfelijke materiaal. Als de mutatie een ‘gunstig’ effect heeft op de verspreiding van het virus, gaat die variant alle andere coronamutanten verdringen. De enige manier om varianten tegen te gaan, is ervoor te zorgen dat het virus zich niet of nauwelijks kan vermenigvuldigen.
Het land met de hoogste vaccinatiegraad op dit moment, Israël, laat zien dat vaccinatie daarvoor een goede strategie is. Onder de 60-plussers, van wie 86 procent ten minste één dosis vaccin heeft gekregen, zijn dalingen waargenomen van 58 procent in nieuwe infecties, 44 procent in ziekenhuisopnames, 38 procent in het aantal mensen met ziekteverschijnselen en 40 procent in sterfte. Dat zijn hoopvolle cijfers voor de verandering.
De auteur is moleculair bioloog.