Door schaatsongelukken twee keer zo druk op spoedeisende hulp
De artsen en verpleegkundigen op de afdelingen spoedeisende hulp van de circa 80 ziekenhuizen hebben het dubbel zo druk gehad met schaatsongelukken als op een doorsnee zaterdag in deze coronaperiode. Polsbreuken, enkelkwetsuren en gebroken heupen voerden de boventoon op de eerste dag dat Nederland massaal het ijs op ging, meldt aankomend voorzitter David Baden van de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen. Ook was er veel hoofdletsel. Bij de NVSHA zijn circa 600 SEH-artsen aangesloten.
„Gelukkig heeft de toestroom niet geleid tot een extra druk op de ziekenhuisbedden”, aldus Baden. „De meeste slachtoffers van schaatsongelukken konden na behandeling weer naar huis.”
In één ziekenhuis was het even zo druk dat het gips opraakte. Daarom moest een nieuwe voorraad ijlings uit een centraal magazijn worden gehaald.
Volgens Baden waren de ziekenhuizen goed voorbereid op de drukte; er was extra personeel opgeroepen om de verwachte toestroom aan te kunnen. „Dit hebben we sinds 2012 niet meer meegemaakt”, zegt hij. „En het is natuurlijk ook een prachtig weekend, vlak voor de dooi invalt. Dan gaat iedereen massaal naar buiten, zeker ook vanwege de coronabeperkingen.”
De Noordwest Ziekenhuisgroep met vestigingen in onder meer Alkmaar en Den Helder meldt „een drukke dag, met veel winterletsel”. De artsen en verpleegkundigen zagen daar voornamelijk mensen met polsletsel. Wel bleef alles onder controle, „onder andere door goede voorbereidingen zoals bijvoorbeeld de inzet van meer gipsverbandmeesters”.