Welbeschouwd: Ban van beheersing
Precies in 2020, het jaar waarin de hele samenleving op haar kop wordt gezet om een minuscuul virus te beheersen, verschijnt een kritische studie over de maakbaarheid van het leven. Als je niet wist dat deze samenloop van omstandigheden toeval was, zou je denken dat de verschijning van het proefschrift van Robert van Putten midden in de coronacrisis gepland was: maakbaarheid in optima forma.
De filosoof Van Putten, verbonden aan de CHE en het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, laat zien dat, hoewel niemand het M-woord wil gebruiken, veel bestuurders in de ban van beheersing zijn. Monitoring beheerst het beleid. De samenleving is in hoofden van managers gereduceerd tot een machine. Beleid is afdwingbaar en planbaar. Om te krijgen wat je wilt, hoef je slechts aan de goede knoppen te draaien.
Nog liever richten bestuurders zich op preventie, het nieuwe toverwoord. Preventie is een overtreffende trap van beheersing: geen grip op de bedreiging zelf maar op het ontstaan ervan.
De huidige blikvanger voor dit technische denken is het coronabeleid. Nederveen en Zuijdwegt noemen de blikvernauwing daar zelfs grotesk (RD 10-2). Cijfers en grafieken beheersen de debatten en de volksvertegenwoordiging daagt de bewindslieden uit tot nog meer harde, feitelijke voorspellingen en meetbare maatregelen. Aspecten als geestelijk welzijn, die moeilijk in meetbare eenheden weer te geven zijn, staan grotendeels buitenspel in het debat. Dit leidt tot perverse effecten. Denk aan hen die in het afgelopen jaar in eenzaamheid of van eenzaamheid gestorven zijn.
Van Putten laat zien hoe resultaatgericht en daadkrachtig bestuur pas tot zijn recht komt als het gepaard gaat met een houding die gekenmerkt wordt door nederigheid, bescheidenheid en matigheid. Nodig is daarbij aanvaarding van de innerlijke complexiteit van de dagelijkse praktijk en aandacht voor de intuïtieve knowhow en kwetsbare (immers niet-meetbare) waarden.
Als ik als christen dit boek lees, komt het heel dicht bij. God haat menselijke arrogantie en hij spot ermee. Als kerken zijn we de laatste decennia meer door het preventiebacterie en het maakbaarheidsvirus besmet dan we willen weten. Die hebben het besef van afhankelijkheid aangetast. Kerkdeuren op slot tijdens de Evangelieverkondiging, kerkdiensten afschermen op internet, strenge selectie als iemand in de gemeente een leidinggevende taak op zich wil nemen, dwingende statuten en planbaar beleid op kerkenraadstafels,het afschermen van kansels voor broeders in de bediening, en niet te vergeten de sterke gerichtheid op veiligheids-, privacy- en coronaregels.
Dit raakt ons allemaal. Corona stimuleert ons om een zelftest af te nemen. Een maakbaarheidstest. We weten hoe kwetsbaar we zijn. Er is maar iets nodig. Een virus. Een hartstilstand. Een crisis in een relatie. Een zonde die ons in een diepe put stort. Op wat of wie stellen we ons vertrouwen als het gaat over gezondheid, over vreugde en vrede?
Ik heb me regelmatig verbaasd over de onverwachte manier waarop Johannes zijn eerste brief vlak voor het ”amen” afsluit, maar ik ga het steeds beter begrijpen. „Kinderkens, bewaar uzelf van de afgoden.”
De auteur is mediator, coach en ondernemer.