Onbekend manuscript van Cor Bruijn na bijna honderd jaar uitgegeven
Titel:
”De voetreis naar Sneek”
Auteur: Cor Bruijn
Uitgeverij: Ad Donker, Rotterdam, 2004
ISBN 90 6100558 2
Pagina’s: 207
Prijs: € 15,90. ”Sil de Strandjutter” is al generaties lang beroemd, maar Cor Bruijns allereerste boek lag bijna een eeuw als onbekend manuscript verstopt in een doos. Nu is het ontdekt en uitgegeven. Het blijkt geen eilandverhaal te zijn, maar een autobiografisch verslag. Liefhebbers kunnen echter ook in dit genre de schrijver van de eilandverhalen herkennen en ervan genieten.
In de zomer van 1908 maakte meester Cor Bruijn (25) met zijn vrouw (20) en acht schoolkinderen een zevendaagse voetreis van Laren naar Sneek. Het gedetailleerde verslag dat hij van die tocht maakte, is een heerlijk sfeerverhaal geworden. Het leest als een trein en vertelt daarnaast een heleboel over het landschap, de mensen én de kinderen aan het begin van de twintigste eeuw.
Dat wil zeggen: vooral over de kinderen van de Humanitaire School in Laren, want daar gaf Cor Bruijn leiding aan. Hij stond voor de klas in de villa van professor Jacob van Rees, die een kolonie had gesticht waar op christelijk-tolstojaanse wijze invulling aan het leven werd gegeven. Men was er strikt vegetarisch, rookte niet, dronk geen alcohol, was pacifistisch en kwam op voor de rechten van de vrouw.
Als je Cor Bruijns verslag leest, proef je dan ook een brok idealisme en grote gedrevenheid. Bovendien kom je passages tegen als „Wat een kroegen waren er, meneer. Heeft u ’t gezien?” vroeg Jakob. „Ja, ’k weet het wel, jongen. Daar wordt iedere dinsdag heel wat zoekgebracht en menig boer drinkt meer dan goed voor hem is. Trouwens, iedere borrel die gedronken wordt, is er een te veel.”
Goeden en kwaden
Bij die christelijk-tolstojaanse levensvisie lijkt trouwens de nadruk op het laatste te liggen. Typisch christelijke opvattingen komen in dit verslag althans niet naar voren. Als de club een groepje huizen ziet dat de Engel Wormer heet, denkt Piet „dat er zulke engelen van mensen woonden, maar der waren goeden en kwaden, zei meneer, net als overal, en iedereen had tenminste wel een beetje goed en ook een beetje kwaad, ook net als overal.”
Cor Bruijn schrijft zijn verslag in de tegenwoordige tijd en begint op een „zonnige julimiddag, even na tweeën”, als de klas in de warme schooltuin doperwten plukt. Zichzelf noemt hij Meneer De Jong. In de afgelopen winter heeft hij zijn pupillen gevraagd wie er zin had een reisje te maken. Natuurlijk voelden ze daar allemaal voor en nu moeten ze met de oogst uit de schooltuin het geld voor de tocht bijeen zien te brengen.
Op een maandagmorgen vertrekken ze in alle vroegte lopend en per tram naar Amsterdam, waar ze zich verbazen over de drukte die ze niet gewend zijn in hun „rustig heidedorp.” Ze bezoeken het Rijksmuseum en varen over naar Zaandam. De kinderen blijken leergierig te zijn en maar al te graag legt meneer hun uit wat ze onderweg zien. De functie van kalkovens, het werk van de oliemolen… voor lezers van nu is het allemaal extra interessant.
Brave kinderen
Als je Cor Bruijn mag geloven, zijn ’zijn’ kinderen buitengewoon braaf, maar ook in die tijd blijken er raddraaiers rond te lopen. Meer dan eens meldt hij dat ze worden lastiggevallen. „Ze kregen nog wat vriendelijke begeleiding, evenals in Zaandam, alleen met dit onderscheid, dat de vriendelijke begroetingen nog inniger waren, er waren zelfs kluiten slijk onder de nageworpen voorwerpen en woorden werden er overgezonden naar ons troepje, die maar beter niet vermeld worden.”
Daar staat de enorme gastvrijheid en gemoedelijkheid tegenover van de mensen die hun ’s nachts onderdak verlenen, al dan niet in het hooi. Zoals Cor Bruijn het beschrijft, zie je het voor je: de „jongens van de hei” in hun witte nachthemden; het bezoek aan de kermis in Purmerend, de wandeling door het Enkhuizen van toen, de boottocht naar Stavoren. Soms worden ze geplaagd door warmte en blaren, meestal genieten ze volop van het avontuur.
Niemand die dit boek in handen krijgt, zal de dagen van toen bewust hebben meegemaakt, maar wie het leest, kan toch weemoedig worden om een tijd die zo veel rustiger en vriendelijker en eenvoudiger lijkt te zijn geweest dan die van nu.
Boeiend document
Voor lezers die meer over het ontstaan van dit manuscript en over de Humanitaire School willen weten, heeft Cor Bruijns dochter Margreet een aantal wetenswaardigheden toegevoegd. Samen met het verslag maken ze dit boek tot een bijzonder en boeiend document.