„Onvoldoende besef van integriteit”
Bedrijven en overheidsinstellingen realiseren zich onvoldoende de noodzaak om integriteit onderdeel te maken van de cultuur in de organisatie. Daarin is in het bijzonder de voorbeeldfunctie van leidinggevenden van belang.
Dat concludeert directeur G. Hoffmann van het grootste particuliere recherchebureau in Nederland naar aanleiding van de bouwfraude. „Wanneer je als bouwbaas personeel zoekt dat valse facturen moet maken, zwart geld uitbetaalt en een grijze boekhouding opstelt, kun je verder in de organisatie niet verwachten dat de handen schoon blijven. Het is eigenlijk net als thuis met de kinderen. Alles wat je daar doet, doen de kinderen na. Kortom, je krijgt wat je verdient.”
Hoffmann Bedrijfsrecherche bv in Almere, met bijna zeventig man personeel, speurt al bijna veertig jaar voor bedrijven en overheidsinstellingen naar fraude. Hoffmann is niet verrast over wat nu uit de bouwwereld naar buiten komt. Dat is hij pas wanneer mocht blijken dat het merendeel van alle aanbestedingen frauduleus is. „Dat zou echt heel erg zijn.”
Hoffmann weet uit ervaring dat fraude in elke bedrijfstak voorkomt. Maar het beeld in de bouwwereld gaat verder: die heeft al jaren het imago van onderhands regelen, beunhazerij en koppelbazen. „In de bouw komen twee belangrijke dingen bijeen: het materiaal en de handige handjes. Dat is verdraaid makkelijk. Bovendien is wonen voor mensen een van de eerste levensbehoeften.” Fraude vindt in alle sectoren en in alle lagen plaats. „Vaak beginnen we laag met een onderzoek en eindigen we boven in de organisatie.”
Vrijwel iedereen kent ze wel en maakt er gebruik van: van die handige jongens die in het weekeinde voorrijden met een aanhanger van de baas vol met bouwmateriaal en gereedschap. De klussers slaan er een doos spijkers van ’het werk’ doorheen en schilderen met ’geleend’ witsel de gewenste oppervlakte. Aan het eind van de dag volgt de afrekening: ’plafonnetje wit, rekening zwart’.
Volgens Hoffmann zijn bouwbedrijven wel gedwongen toe te laten dat ze worden beconcurreerd door hun eigen werknemers. „Anders komen ze niet aan personeel. Wat dat betreft is het een haat-liefdeverhouding. De ondernemer plaatst zichzelf in een chantabele situatie. Hij verliest zijn recht als hij het beunen toestaat en zelfs nog zonder bon allerlei producten aan zijn mannen levert.”
Hoffmann ziet twee niveaus van fraude. Het eerste is de kennis bij medewerkers over het gerommel door de leiding, en het tweede dat de leiding haar medewerkers erin betrekt, zoals in het geval van de bouwfraude. „In dat laatste geval is er feitelijk sprake van een criminele organisatie.” Hij benadrukt geen enkel bouwbedrijf te willen beschuldigen van ongeoorloofd gedrag tot hijzelf dat bewijs in handen zou hebben. „Maar blijkbaar zochten bouwers zelf naar wegen om allerlei ongeoorloofde zaken te regelen.”
Hoffmann hoopt dat de drie verschillende onderzoeken naar bouwfraude voldoende opleveren om tot scherpere regels te komen. „Laten daarnaast de sancties voor de frauderende ambtenaren zichtbaar zijn. Schop die mensen met de grootste knal eruit en vorder het geld terug. Desnoods moeten ze er hun prachthuis voor verkopen. Laat ze dan maar weer op een huurflatje gaan zitten, alleen al om een voorbeeld te stellen. En laat het al helemaal niet aan hun eigen beleefdheid over of ze geld terugstorten, zoals in Rotterdam is gebeurd.”
„Behandel ze in dit soort zaken als ’gewone’ werknemers”, aldus Hoffmann. „Ook zij moeten net als in het bedrijfsleven op staande voet kunnen worden ontslagen. Nu duurt het vaak tijden voordat het afscheid is geregeld. De meesten komen zelfs voor korte of langere tijd gewoon in een wachtgeldregeling”, zegt Hoffmann.
Wat hem betreft moeten ministers en hogere ambtenaren het goede voorbeeld geven. Hoffmann las met stijgende verbazing dat justitie in Maastricht staatssecretaris M. de Vries (VVD) van Verkeer en Waterstaat wel schuldig achtte aan het laten storten van zwaarverontreinigd slib in een natuurgebied in Limburg. „Maar ze hoeft niet voor de rechter te verschijnen, omdat politici niet kunnen worden vervolgd. Als je dat leest in Limburg en je gaat daarna aan je auto sleutelen, kan ik me voorstellen dat je de olie in het straatputje laat weglopen. En welke gezagsdrager kan daar dan wat van zeggen? Ook de staatssecretaris krijgt het volk dat ze verdient.”