Binnenland

„Eerst Pim, nu jij. Waar gaat dit heen?”

Verwijten, scheldpartijen, maar ook serieuze discussies over religie en respect. De moord op Theo van Gogh zet Amsterdam op z’n kop. „Eerst Pim, nu jij. Waar gaat dit heen?”

Evert van Dijkhuizen
3 November 2004 09:58Gewijzigd op 14 November 2020 01:50
AMSTERDAM – De recherche voerde dinsdag een uitvoerig sporenonderzoek uit in de Lineausstraat in Amsterdam. Over het lichaam van de vermoorde Van Gogh plaatste de politie een tent om ongestoord en onbespied onderzoek te kunnen doen. Foto ANP
AMSTERDAM – De recherche voerde dinsdag een uitvoerig sporenonderzoek uit in de Lineausstraat in Amsterdam. Over het lichaam van de vermoorde Van Gogh plaatste de politie een tent om ongestoord en onbespied onderzoek te kunnen doen. Foto ANP

Amsterdam, dinsdagmiddag. Een bord roept voorbijgangers toe: ”Welkom in het Oosterpark”. Vandaag even niet. Agenten bewaken de ingang. In het park wordt gezocht naar sporen van de 26-jarige Marokkaanse Nederlander die verdacht wordt van de moord op Van Gogh. De Linnaeusstraat -daar gebeurde het- is hermetisch afgesloten. Bij de afzetting bevinden zich de hele middag honderden mensen. De blikken richten zich op een blauwe tent voor de Avondwinkel, verderop in de straat. In de tent ligt Van Gogh. Al sinds vanochtend negen uur.

Een 29-jarige Marokkaan spreekt zijn afschuw over het drama uit. „Heel slecht, meen ik echt.” Hij ergerde zich vaak aan de uitlatingen van Van Gogh. „Toch mag je hem niet vermoorden.” Mohammed uit Iran staat juist vierkant achter de omstreden filmmaker. „Hoofddoekjes zijn het symbool voor onderdrukking van vrouwen. Moskeeën zijn plaatsen van terrorisme. Wij moeten Theo van Gogh verdedigen.” Mohammed krijgt tegengas. „Je weet niet wat je zegt. Je bent gefrustreerd.” Een jonge allochtoon probeert de tierende Iraniër te kalmeren. „U komt hier om te schreeuwen, u moet rustig praten. Ga anders naar huis.”

Hassan, student politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, is ervan overtuigd dat alleen respect de groeiende onverdraagzaamheid kan keren. „Mijn en uw kinderen moeten samen kunnen leven in dit land. Daar moeten wij voor zorgen. Als mensen gaan schreeuwen tegen elkaar, maken ze het alleen maar erger. We moeten proberen elkaars overeenkomsten te benadrukken, niet elkaars verschillen.” En de moord? „Van de gekke.”

Op de hoek van de Linnaeusstraat liggen bloemen met kaartjes. „Een vrijheidsstrijder is vermoord.” „Hoeveel moeten er nog komen, hoeveel moeten er nog gaan? Zinloos! See you in heaven. Maaike.” „Eerst Pim, nu jij. Waar gaat dit heen? Tom, Donny, je buurmeisje.” Waxinelichtjes en fakkels flakkeren in de wind. Een man met een bord op z’n buik laat het iedereen weten: „Dit kan niet, beste mensen.” Geen moorden, maar woorden, is zijn credo. „Ik ben vóór de republiek, maar zal nooit een steen bij het koningshuis naar binnen gooien. Ik ben juist in Amsterdam komen wonen voor de vrijheid van meningsuiting en nu dit.” In één adem: „Ik vrees voor Hirsi Ali.”

Buurtbewoonster Kok moest vanmorgen „een traantje wegpinken” bij het horen van de moord. „Theo maakte het af en toe echt te gek. Hij kon vies en lelijk doen. Toch was het een goeie jongen. Een grote mond, maar een klein hart.” Kok is niet van plan naar de bijeenkomst op de Dam te gaan. „Beetje eng daar, vooral ’s avonds met zo veel mensen. Ik kijk wel naar de tv.”

Leraar Thijs van Tongeren raakt spontaan in discussie met een moslim. Hij somt zijn bezwaren tegen de islam op: „Jullie kennen geen scheiding tussen de religieuze en de politieke macht. Jullie slaan vrouwen. Jullie kennen eerwraak. Dat past allemaal niet in een democratie.” De moslim protesteert heftig. „Wij vrouwen slaan? Waarom? Doen wij niet. Man en vrouw zijn gelijk.”

Of Van Gogh de moord niet zelf heeft uitgelokt door zijn beledigende opmerkingen over de islam? „Dan zou je deze daad bijna goedpraten”, reageert Van Tongeren. „Van Gogh prikkelde graag. Hij trok bewust de aandacht. Ik vind dat niet erg. Sommige mensen zijn op hun best als ze in de belangstelling staan. Van Gogh heeft op zijn manier een goede bijdrage geleverd aan de discussie over tolerantie.”

Sleutelspecialist Willem -zijn zaak zit vlak bij de plaats van het drama- heeft „wel even” nodig om de moord te verwerken. „Dit grijpt me aan.” De enige klant in zijn zaak -„geen naam”- stond vanmorgen als een van de eersten bij het lichaam van Van Gogh. „Er kwamen allemaal moeders aan die hun kind naar school hadden gebracht, net als ik. Ik heb geroepen: Loop even de andere kant uit; dit kun je beter niet zien.”

Buiten voert de politie een man af. Uit zijn hoofd sijpelt bloed. „Zeker een uit de hand gelopen discussie”, mompelt een toeschouwer. Grimmig: „Het wordt tijd voor een oorlog in Nederland, en ik doe graag mee.”

De 31-jarige Rachid uit Marokko vindt dat Van Gogh te ver is gegaan. „Hij heeft moslims in hun gevoel gekrenkt.” Dat de verdachte van de moord een Marokkaan is, vindt Rachid vreselijk. „Wij allemaal worden erop aangekeken. Misschien niet openlijk, wel stiekem.”

Vanuit café ’t Span schalt de stem van volkszanger André Hazes. De platte woorden ”Er is een Amsterdammer doodgegaan” krijgen een dubbele lading. Hazes is niet meer, Van Gogh ook niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer