Verdachte bekende de Posbankmoord ‘onder psychische spanning’
Verdachte Souris R. (47) uit Veghel heeft zijn aandeel in de Posbankmoord onder grote psychische druk bekend tijdens een ongeoorloofd undercovertraject van de politie. Zijn ‘bekentenis’, die R. later grootspraak noemde, mag daarom niet als bewijsmateriaal dienen, pleitte zijn advocaat Wieteke Drummen woensdag in het gerechtshof in Den Haag.
De undercovertechniek om een verdachte een bekentenis te ontlokken, vindt de advocaat wettelijk niet geoorloofd. „Het is vooral een lelijke constructie om alles wat in de verhoorkamers niet mag, toch wordt toegepast. En dat heet dan waarheidsvinding”, aldus Drummen tijdens het hoger beroep. R. werd bijvoorbeeld lange tijd uit zijn slaap gehouden, omdat hij ’s nachts in een loods op pillen moest passen. „Waarom worden methodieken die in de verhoorkamer verboden zijn, wel toegestaan in een undercovertraject?”
Undercoveragenten ontlokten R. in 2016 een bekentenis door zich voor te doen als drugshandelaren. Ze vertelden R. dat hij mee mocht doen aan een drugsdeal als hij de moord op hardloper Alex Wiegmink in 2003 op de Posbank bij Rheden zou bekennen.
De advocaat noemt het een onaanvaardbare vorm van misleiding. „Hij kwam onder grote psychische druk te staan. Zijn uitlatingen moeten daarom worden uitgesloten van bewijs.” R. zou in die tijd onder invloed zijn geweest van alcohol en drugs, wat zijn bekentenis volgens zijn advocaat onbetrouwbaar maakt.
Het overige bewijsmateriaal van het OM, zoals DNA-sporen en de verklaringen van de reeds tot achttien jaar celstraf veroordeelde Frank S. (60), is volgens Drummen onvoldoende om gekwalificeerde doodslag mee te bewijzen. Zo noemt ze het verhaal van S. totaal ongeloofwaardig en onbetrouwbaar, omdat S. aan geheugenverlies lijdt. „Het OM presenteert het hof een tafel met vier poten, maar alle vier poten zitten los. Je kunt niet aan de tafel gaan zitten.”
R. nam uitgebreid de tijd voor het laatste woord. In zijn cel had hij zeven kantjes volgeschreven. „Ik zit al vier jaar onschuldig vast”, zei R. „Ik ben nog nooit op de Posbank gewest. Het verhaal dat ik heb verteld aan de undercoveragenten heb ik verzonnen. Ik heb me groter en gevaarlijker voorgedaan dan ik ben. Ik deed het puur voor het geld, ik kon 75.000 per kwartaal verdienen. Ik was blind voor het astronomische bedrag.”
Voor het eerst richtte R. zich ook tot de familie, wat hij afgelopen jaren tijdens de vele zittingen naliet. „Ik vind het heel erg wat jullie is overkomen en wat jullie moesten doorstaan. Het was voor jullie een pijnlijke levensweg met verdriet en gemis.”
Het gerechtshof doet op 26 februari uitspraak.