Leestips van boekhandelaar Willy Wouters
Gehalveerd voel ik me, met een winkel die vanwege het pakketpunt half open mag. Binnenkomende bestellingen voorkomen dat ik wegzink in mismoedigheid. En: ik lees weer – dat is in ieder geval constructiever dan rellen.
1. Afgelopen week is de Maand van de Bijbel van start gegaan. Het thema, ”Houvast”, is toepasselijk in deze tijd. Ter gelegenheid van de maand verschijnt het essay ”Houvast. Zoeken naar de bron van hoop”, een briefwisseling tussen bisschop Gerard de Korte en René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. De Reuver haalt psalm 31 naar voren, „Mijn tijden zijn in Uw hand”, en De Korte troost zich met de alomtegenwoordigheid van God in psalm 139. Beiden zien in dat geloven niet mogelijk is zonder de gemeenschap van de kerk: „Alleen in relatie worden we pas echt mens.” Ze verschillen van mening in hoeverre God nu betrokken is bij de coronacrisis. Ik weeg hun meningen en vind het een mooi uitdeelboekje voor deze prijs (uitg. Royal Jongbloed, € 4,99).
2. Dichtbij de Japanse plaats Kamashi, zwaar getroffen door de tsunami in 2011, installeert Sasaka Ituru in zijn tuin een kapotte telefooncel. Het wordt een plek waar het mensen lukt verlies enigszins te verwerken door er hun dierbaren te zeggen wat niet meer gezegd kan worden. Tienduizenden mensen reizen erheen. Laura Imai Messina neemt dit feit als uitgangspunt voor haar roman ”Dingen die we toevertrouwen aan de wind” (uitg. A.W. Bruna, € 20,99).
Yui verliest haar moeder en dochter door de tsunami. Ze reist naar de telefooncel, blijft in de tuin ‘hangen’ en observeert de mensen die ‘bellen’. Ze ontmoet Takeshi wiens dochter niet meer spreekt na het overlijden van haar moeder. Wat is de leefwereld van Japanners anders, besef ik. Maar ik onderstreep ook zinnen: „Yui wist dat liefde die als vanzelfsprekend werd beschouwd het sterkste was.” Of: „Jezelf overschatten is altijd verkeerd, maar jezelf onderschatten is beslist erger.” Wat een mooi boek.
3. In 2014 reist Els Visser naar Indonesië om tijdens haar studie geneeskunde een coschap te volgen. Aan het eind gunt ze zichzelf een trip naar de Komodo-eilanden. Midden op de oceaan maakt ze een schipbreuk mee en daarover schrijft ze in ”Geen zee te hoog” (uitg. Boekerij, € 20,-) Twintig mensen overleven de nacht en kijken de dood in de ogen. De volgende morgen zien ze in de verte een donker eiland. Els gaat zwemmen en na acht uur bereikt ze met een reisgenote het eiland. Wat ze tijdens die gevaarlijke tocht denkt en ziet en wat dit haar doet, beschrijft ze scherp en goed. Nadat ze thuisgekomen is, start ze een carrière als atlete. De lezer mag gissen naar een oorzakelijk verband.