Commissie: overheid handelde correct in zaak piloot Poch
De overheid heeft rechtmatig gehandeld in het onderzoek naar de Argentijns-Nederlandse piloot Julio Poch en de medewerking aan zijn aanhouding in Spanje. Dat concludeert een commissie die een jaar lang onderzoek heeft gedaan naar de kwestie, die zij „uniek” noemt. Vanuit „kringen rond het Koninklijk Huis” is in 2007 mogelijk geprobeerd zich met de zaak te bemoeien.
De voormalige Transavia-piloot werd in september 2009 aangehouden in Valencia door de Spaanse autoriteiten. Hij werd het jaar daarop uitgeleverd aan Argentinië dat hem verdacht van misdaden tegen de menselijkheid. De informatie die leidde tot het onderzoek, was afkomstig van oud-collega’s. Zij zouden Poch hierover hebben horen praten.
Het onderzoek is volgens de commissie in alle fasen naar Nederlands en internationaal recht rechtmatig geweest. „In ons rapport laten wij zien dat er op basis van de toepasselijke regelgeving correct en zorgvuldig is opgetreden. Dat wil niet zeggen dat het hele proces van een leien dakje ging”, zegt commissievoorzitter Ad Machielse, voormalig advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
Ook concludeert de commissie dat toenmalig justitieminister Ernst Hirsch Ballin geen persoonlijke opdracht heeft gegeven tot het onderzoek naar Poch. Hij heeft zich ook niet inhoudelijk met het politieonderzoek bemoeid. Staatsrechtelijk is dat niet toegestaan. Er zijn ook geen aanwijzingen gevonden dat Nederland „per se” Poch in Argentinië wilde laten berechten, aldus de commissie. Wel vindt Nederland uit principe dat vervolging bij voorkeur plaatsvindt in het land waar de misdaden zijn gepleegd.
„Wel is de commissie gestuit op een (vruchteloze) poging om te interveniëren in het onderzoek.” Die zou in 2007 gedaan zijn vanuit „kringen rond het Koninklijk Huis” en gebeurde via Eurojust dat een faciliterende rol speelde bij het vooronderzoek naar Poch. „Navraag door de commissie over het voorval bij het Kabinet van de Koning heeft tot niets geleid.” Van andere vergelijkbare interventies weet de commissie niets.
De zaak-Poch lag binnen de Nationale Recherche gevoelig door Jorge Zorreguieta, de vader van koningin Máxima. Hij zat destijds in het kabinet van junta-leider Videla. Uit onderzoek van de Criminele Inlichtingeneenheid bleek uiteindelijk dat er geen relatie was tussen Poch en Zorreguieta.
Oud-Transavia-directeur Michiel Meijer heeft eerder verklaard dat hij hoofdofficier van justitie Guus Schram heeft horen zeggen dat er in de zaak-Poch „hogere belangen” speelden. Die zouden bepalend zijn geweest voor wat de Nederlandse justitie deed dan wel naliet in de aanloop naar de arrestatie van Poch. Schram spreekt dat tegen.
Nederland kon Poch niet aan zijn geboorteland uitleveren omdat hij ook de Nederlandse nationaliteit had. Maar Nederland leverde wel informatie aan Spanje en Argentinië over de vlucht van Poch naar Valencia. Op basis van internationale verdragen „was Nederland verplicht om aan Argentinië inlichtingen te verstrekken ten behoeve van een vervolging in dat land”, aldus de commissie.
Poch werd verdacht van betrokkenheid bij zogenoemde dodenvluchten tijdens de militaire dictatuur tussen 1976 en 1983. Daarbij werden tegenstanders van de junta van Jorge Videla uit vliegtuigen gegooid. Een Argentijnse rechter sprak Poch eind 2017 vrij. Wel loopt nog een hoger beroep.
Terug in Nederland stelde Poch de Staat aansprakelijk, omdat die onrechtmatig zou hebben meegewerkt aan zijn arrestatie door Spanje. Hij eist een schadevergoeding van 5 miljoen euro. Deze zaak loopt nog.