Hoofdcommissaris B. Welten van het politiekorps Amsterdam vertelde tijdens een persconferentie op het stadhuis in Amsterdam dat Theo van Gogh rond kwart voor negen door de Linnaeusstraat fietste en daarbij werd ingehaald door een andere fietser. „Deze man begon te schieten in de richting van het slachtoffer." Van Gogh liet daarop zijn fiets vallen, en wist aan de overkant van de straat te komen. Welten: „Daar heeft de dader op het slachtoffer ingestoken met een mes en heeft de man een briefje achtergelaten." Het is volgens Welten nog niet bekend wat er op dat briefje staat en in welke taal de tekst was geschreven.

Ook heeft de dader nog geschoten terwijl hij bij Van Gogh stond. Hierbij is een omstander geraakt, maar deze man wist nog wel het politiebureau op de Linnaeusstraat te bereiken waardoor de politie snel kon reageren, aldus Welten.

Bij de aanhouding van de verdachte „is een salvo afgevuurd die zijn weerga niet kent", vertelde Welten. „Er zitten gaten in meerdere politieauto’s. Er is wel heel veel keer geschoten. Met welk wapen en hoe vaak wordt nog onderzocht." Welten weet niet of het wapen is gevonden. Bij de schietpartij raakte een motorrijder gewond, net als de verdachte zelf. Vooralsnog gaat de politie er vanuit dat er maar een verdachte is.

De politie en het openbaar ministerie hadden geen concrete informatie over bedreiging tegen de persoon van Van Gogh, die had moeten leiden tot persoonsbeveiliging.