‘Meting hersenactiviteit leidt tot betere keuze antidepressiva’
Dokters kunnen passender antidepressiva voorschrijven als ze daarbij kunnen uitgaan van metingen van de hersenactiviteit van een patiënt. Ze kunnen met behulp van een elektro-encefalogram (eeg) een betere keuze maken dan op basis van observatie en het voeren van gesprekken met de hulpvrager, zoals gebruikelijk is. Dat stellen onderzoekers van Amsterdam UMC.
De reactie op na zo ’n hersenfilmpje gegeven medicijnen is beter en het aantal personen bij wie de klachten verdwijnen zou zelfs bijna verdubbelen. „Dit is het eerste onderzoek dat laat zien dat hersenactiviteit een betere voorspeller is van het effect van medicijnen dan de diagnose depressie zelf”, zegt onderzoeker Martijn Arns. Hij testte de methode op zeventig mensen.
Nu is het vaak een kwestie van uitproberen of een bepaald middel helpt en dat schiet dus vaak niet erg op. Arns heeft een algoritme ontwikkeld dat de hersenactiviteit analyseert, om vervolgens te kunnen voorspellen welk type antidepressiva het best aanslaat. De scans leggen niet zozeer de psychiatrische aandoening op zich bloot, maar geven behandelaars handvatten voor het voorschrijven van een therapie.
Het vermoeden dat het werkbaar zou zijn was er al, maar „met dit onderzoek zijn de eerste stappen gezet om deze kennis in de praktijk te benutten”. De onderzoekers willen de tests herhalen bij grotere groepen, om te zien of de nieuwe werkwijze breed toegepast kan worden.
Aan de studie werkten ook het psychomedisch centrum Synaeda en het onderzoeksinstituut Brainclinics mee.