„Schuldbelijdenis blijft altijd pijnlijk”
„Natuurlijk voert de Protestantse Kerk de biecht niet in, in de zin zoals de Rooms-Katholieke Kerk de biecht kent. We hebben het hier over de bediening der verzoening. Bovendien: schuldbelijdenis is zo’n pijnlijke zaak dat ik echt geen stormloop verwacht.”
Dr. P. Oskamp, emeritus predikant in Doorn en oud-rector van Hydepark, is niet blij met alle media-aandacht die er is ontstaan over de ophanden zijnde presentatie van deel II van het Dienstboek van de Protestantse Kerk. „Er wordt nu net gedaan alsof de Protestantse Kerk de biecht gaat invoeren. Dat is natuurlijk onzin. Ik ben als eindredacteur verantwoordelijk voor een hoofdstuk in deel II van het Dienstboek waar het gaat over de bediening van de verzoening. Zo heet dat hoofdstuk ook en we spreken daarin over boete en verzoening. Wat wij geprobeerd hebben te doen, is bepaalde zaken die al veel langer een plaats hadden in de kerk, meer zichtbaar te maken. Dan heb ik het zowel over de openbare eredienst als over het pastoraat. Ook in het Dienstboek uit 1951, dat gebruikt werd in de Nederlandse Hervormde Kerk, staan gebeden die uitgesproken konden worden als schuldbelijdenis en genadeverkondiging. Dat geldt ook in het pastoraat. Dat is zo gereformeerd als het maar zijn kan. Calvijn zegt bijvoorbeeld in zijn Institutie dat mensen die ondanks de prediking van het Evangelie toch nog onzeker zijn over de vergeving van hun zonden, soms een bijzondere aanspraak van de predikant nodig hebben. Er staat dan in de Institutie, boek III, hoofdstuk 4, paragraaf 14: „Want het gebeurt niet zelden dat hij, die de algemene beloften hoort, welke voor de gehele vergadering der gelovigen bestemd zijn, desniettemin in enige twijfeling blijft en nog een ongerust hart heeft, alsof hij de vergeving nog niet verkregen had. Indien dezelfde aan zijn herder de geheime wonde zijner ziel openbaart en het woord des Evangelies in het bijzonder tot hem heeft horen richten: „Wees welgemoed, uw zonden zijn u vergeven” (Matth. 9:2), dan zal hij zijn gemoed versterken tot gerustheid en van de angst waarvan hij eerst gloeide, bevrijd worden.” Kijk, dat bedoelen we. De biecht, het belijden van de zonden en de verkondiging van genade en vergeving, is altijd gebonden aan de bediening van het Woord en aan de bedienaar van het Woord. Dat kun je nooit van elkaar losmaken.”
Omdat er tegenwoordig veel aandacht is voor schuld en vergeving en veel mensen ook vragen om rituelen als het over deze zaken gaat, heeft de commissie daar „een accent” op willen leggen door ook concreet rituelen aan te bieden, aldus dr. Oskamp. „Ik wil daar verder niet veel over zeggen omdat we besloten hebben niet uit het Dienstboek te citeren. Het wordt op 11 december gepresenteerd en daarvoor willen we het niet op de straat brengen. Maar u moet dan denken aan de mogelijkheid dat een pastor en een gemeentelid, na een pastoraal gesprek, daadwerkelijk naar de kerk gaan waar een knielbank staat en waar samen gebeden kan worden. De pastor kan dan eventueel het gemeentelid de handen opleggen. Geloof heeft namelijk ook alles te maken met aanraken, met zintuigelijkheid. Ook de Heere Jezus raakte de mensen aan als Hij ze genas.”
Volgens ds. Oskamp is het niet zo dat de ambtsdrager daadwerkelijk absolutie kan schenken aan gelovigen, zoals dat in de Rooms-Katholieke Kerk gebeurt. „Nogmaals, ik ga niet citeren uit wat er nu precies in het Dienstboek staat. Maar er staat bijvoorbeeld een formule in in de wensende vorm. Zo van: „Moge de Heere u deze zonde vergeven.”
Volgens dr. Oskamp is de grootste kritiek van de Reformatie nooit gericht geweest tegen de biecht, maar tegen de biechtdwang en de aan de biecht gekoppelde aflaten. „Ik krijg nu ook mensen aan de telefoon die me vragen of de PKN nu ook biechtstoelen gaat invoeren. Nogmaals: daar is geen sprake van. Trouwens, we moeten ook wel eerlijk zijn. Het zal namelijk echt geen storm gaan lopen in de kerk met mensen die willen biechten. Daarvoor is de persoonlijke schuldbelijdenis een veel te pijnlijke zaak.”
Ds. G. D. Kamphuis, voorzitter van de Gereformeerde Bond, is blij met de toelichting van dr. Oskamp op het hoofdstuk over de bediening van de verzoening in het Dienstboek. „Voor alles moet namelijk duidelijk zijn dat wij nooit in rooms-katholiek vaarwater terecht moeten komen. Het vergeven van de zonde is niet aan ons mensen, maar alleen aan de Heere. Als we het hebben over rituelen in de kerk, pleit ik voor uiterste soberheid. Het mag nooit gaan om de vormen, het gaat om de inhoud. En die inhoud is het thema waar het in de kerk steeds over moet gaan: schuld en vergeving. In de prediking moet dat nadrukkelijk het centrale thema zijn. Maar ook in het pastoraat krijgt dit een plaats. Ik denk dan heel concreet aan woorden uit de brief van Jakobus, waar de apostel schrijft: „Belijdt elkaar de misdaden.” Daar heb ik in mijn eigen pastorale werk ook mee te maken en je zoekt dan als predikant naar een bepaalde vorm.”
De voorzitter van de Gereformeerde Bond benadrukt dat er bij het zoeken naar een vorm altijd binding moet zijn met het Woord. „Heel concreet: een predikant kan de zonden niet vergeven, dat kan alleen de Heere. Wij, als predikanten, mogen de woorden, de beloften van vergeving verkondigen in de prediking en naspreken in het pastoraat. En we moeten er op wijzen dat de Heere doet wat Hij in Zijn woord belooft.”
De predikant van de hervormde gemeente in Amstelveen erkent dat er in onze tijd veel aandacht is voor rituelen en dat veel mensen ook concreet vergeving willen vragen, of excuses willen aanbieden. „Juist de kerk moet aandacht hebben voor de notie die hierachter zit. Mensen lopen volledig vast omdat schuld belast. Daarom is er vergeving nodig. Een predikant moet dit aspect zeker in zijn pastorale werk een plaats geven. Zelf vind ik het altijd bijzonder mooi omschreven worden in 1 Johannes 1:9: „Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid.” Dat mogen we verkondigen, die belofte mogen we spellen. In prediking en pastoraat. In het vaste vertrouwen dat de Heere doet wat Hij belooft.”