CGK-commissie adviseert: 6 procent van inkomen voor de kerk
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) willen de offervaardigheid van kerkleden vergroten.
Een gezin zou minstens 6 procent van het netto-inkomen aan de kerk kunnen geven, adviseert de commissie offervaardigheid in een rapport dat de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken donderdag online bespreekt.
„Offervaardigheid is een voluit geestelijke zaak”, schrijft de commissie. „Belangrijk zorgpunt is dat een slechte offervaardigheid in wezen een teken is van een geestelijk manco. Als een groot deel van de kerkelijke inkomsten wordt geleverd door een klein deel van de kerkleden, betekent dat dan dat veel van die andere leden een geestelijk probleem hebben en de kerk –maar dus ook God– een te lage prioriteit geven?”
Fondsenwerver
De commissie deed onderzoek naar de offervaardigheid binnen de CGK. Die lijkt „gemiddeld niet erg groot”, zeker in vergelijking met wat in buitenlandse kerken gewoon is. Gemiddeld besteedt een christelijk gereformeerd gezin 4,6 procent van zijn inkomen aan de kerk. „Volgens ons is er flink wat ruimte om offervaardigheid te vergroten. Het is goed om daarbij fondswerving steeds meer professioneel aan te pakken.”
Enkele gemeenten die zo’n professionele fondsenwerver hadden ingehuurd, zagen hun inkomsten flink stijgen. De commissie pleit dan ook voor het inrichten van een „bescheiden” eenmalig fonds, waarop kerkenraden een beroep kunnen doen voor enige ondersteuning door professionele fondswervers.
Tienden
De commissie keek ook naar wat de Bijbel over offervaardigheid zegt. „Daarbij is het geven van de tienden geen eis, maar een handvat. Waarbij sterke schouders zware lasten dragen en zwakke schouders lichte.”
Uit Deuteronomium 14:22-29 blijkt dat de Joden de tienden twee jaar lang naar de tempel moesten brengen. Maar elk derde jaar kregen de tienden een ander doel: hulp aan vreemdelingen, wezen en weduwen.
Die verhouding zou ook voor het kerkelijke leven kunnen gelden, aldus de commissie. Dan is ongeveer twee derde van de tienden (6 procent) bestemd voor de instandhouding van kerk en eredienst en een derde voor andere goede doelen. „Al zijn de omstandigheden nu anders dan toen, het zijn wel richtlijnen die specifiek te maken hebben met geefgedrag.”