Moeiten en onrust
Job 14:1
„De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust.”
Drie dingen zijn er die samenkomen om de mens ellendig te maken: zonde, verdoemenis en verdrukking. Iedereen kan het opmerken dat de mens tot moeite is geboren, zoals de sprankelen zich verheffen tot vliegen. Zijn dagen zijn weinig en boos. Maanden van ijdelheid zijn hem ten erve geworden. Nachten van moeite zijn hem voorbereid (Job 5:7; 7:3). Hij is kort van dagen, en zat van onrust (Job 14:1). De heidenen hebben met alle moeite nagedacht over de ellende van het leven van de mensen en zij zijn het merendeel van de christenen daarin voorbij gelopen. Wij erkennen alleen enige verdrukkingen en moeilijkheden onder onze ellenden, namelijk armoede, ziekte, smaad, verbanning en dergelijke. Maar de heidenen hebben ook zelfs de natuurlijke noodzakelijkheden van de mens onder zijn ellenden geteld: dat men zo gedurig omdraait in zo’n cirkel van eten, drinken en slapen, etc. Welk een last zou het voor een onsterfelijke ziel zijn dat rad gedurig om te draaien? Wij maken meer werk van het lichaam dan van de ziel. De heidenen hebben dit lichaam gerekend als een last te zijn voor de ziel. Zij stelden de voorspoed, eer, vermaak en dergelijke dingen, waarin de hele ziel van de mensen opgaat, onder de grootste ellenden van de mensen als was het ijdelheid en kwelling in zichzelf, zowel in het genot als het verlies ervan.
Hugo Binning, predikant te Govan
(”Des zondaars heiligdom”, 1741)
Hugo Binning (1627-1653) werd op jonge leeftijd hoogleraar filosofie in het Schotse Glasgow. Daarna diende hij als predikant vier jaar de gemeente van Govan. In 1653 overleed hij op 26-jarige leeftijd aan de tering.