Column (Jaco van der Knijff): Het lied houdt ons bij de les
Je kunt het op verschillende manieren meemaken: dat mensen iets zingen wat niet –helemaal– in lijn ligt met wat ze zeggen of belijden.
Als reformatorisch christen kun je die ervaring hebben als je een dienst meemaakt die op z’n zachts gezegd niet echt een orthodoxe uitstraling heeft – terwijl wat er zingend gezegd wordt heel klassiek is. Een kerstviering in een Londense anglicaaanse kerk, bijvoorbeeld. De setting: altaar, kerststalletje, gewaden, vrouwelijke dienaren, wierook. De woorden: veel Bijbelteksten, eeuwenoude belijdenissen, klassieke liederen als ”O come, all ye faithfull” over Christus als de eeuwige Zoon, God uit God, Licht uit Licht, geboren uit een maagd. Je vraagt je onwillekeurig af: Zouden al deze mensen die uit volle borst staan te zingen dit óók beamen als je ze er even later buiten naar zou vragen?
Iets dergelijks kan je ervaring zijn als je sommige lutheranen in ons land hoort en ziet. Ze zullen zich in leer en leven niet snel reformatorisch noemen. Maar ondertussen zingen ze graag de klassieke liederen van hun naamgever, over ”Een vaste burcht”, bijvoorbeeld, of vanuit Psalm 130 over diepe nood, schuld, gerechtigheid en genade. Past wat ze zingen nog bij wat ze geloven?
Op een heel andere manier kan die vraag spelen als je in een gemeente in de rechtflank van de gereformeerde gezindte waar het aantal avondmaalsgangers gering is samen de psalmen aanheft. Psalm 49 vers 6: „Maar na den dood is ’t leven mij bereid;/ God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.” Of Psalm 73 vers 12: „Gij zult mij leiden door Uw raad,/ (…) en mij, hiertoe door U bereid,/ opnemen in Uw heerlijkheid.” Er zijn toch weinig kerkgangers die bij zo’n psalm de lippen op elkaar houden… Of neem een jongere uit een bevindelijk nest die eerlijk aangeeft geen geloofszekerheid te hebben maar op kamp wel vol overtuiging het lied ”’k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God” meezingt…
Dat er nogal eens een discrepantie zit tussen wat we zeggen en wat we zingen, is helder. Dan bij al die teksten onze mond maar houden? Dat is te makkelijk. We moesten de spanning er maar in laten. Het lied van de kerk der eeuwen wil ons namelijk bij de les houden. Wie dreigt weg te drijven van zijn wortels, krijgt in het lied te horen wat de generaties vóór ons hebben beleden en bevochten. En wie in eigen oog geestelijk helemaal niet mee kan komen, krijgt in zo’n psalm toch de juiste toonhoogte aangereikt. Om op de vleugels van het lied uit te stijgen boven je eigen vaak gebrekkige beleving en belijdenis.