Meditatie: Gods hoge weg
Psalm 62:6

„Doch gij, o mijn ziel, zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting.”
„Nu mijn ziel, zwijgt voor God, want van Hem is mijn verwachting. Hij is de Heere. Hij doet wat goed is in Zijn ogen.”
Omdat God het zo waard is, vermag David niets wegens Gods hoogheid. Hij wil liever al dat lijden en nog meer ondergaan dan dat God veranderen zou. Hij zegt: „De Heere zal over mij brengen wat Hij over mij bescheiden heeft.” Zijn raad zal bestaan, daar ben ik blij mee. Hij doet alles naar Zijn wil met het heir des hemels en met alle inwoners der aarde. Zou ik dan Gods vrijheid over mij betwisten? Dat zij verre! Wat doet het hem smart dat hij met die zonden zo te worstelen heeft, dat zijn hart vaak tegen de hoge weg van God in opstand komt. Hoe gevoelt hij hartvernederende genade, om God in alles de eer te geven. Dit is tot eer van God. Een christen onder bitter kruis en armoede of ziekte denkt weleens dat hij tot eer van God niet kan leven. Maar toch niemand meer dan hij! Al de deugden en plichten die een ander buiten enge banden betracht, kunnen al goed zijn en God verheerlijken. Net zo veel als de rechte onderwerping onder het kruis God verheerlijkt. Dat is God eren: zijn ziel in benauwde tijden aan de hoge wil van God te onderwerpen.
Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam
(”Verzameling van veertien preken”, 1766)