Conservatieven krijgen in Evangelische Kerk Duitsland gewoon de ruimte
Ik verbaas me erover dat ds. Latzel in bevindelijke Nederlandse hoek zozeer op het schild wordt geheven.
Steunbetuigingen en een niet altijd even uitgebalanceerde berichtgeving, ook in het RD, doen hun werk. Gemakkelijk ontstaat de indruk dat de landskerken van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) in hun geheel in progressieve richting zijn ‘ontspoord’ en dat er geen plaats zou zijn voor een tegengeluid. De stoere stormram van het conservatieve smaldeel in de Duitse landskerken, ds. Latzel, zou zich opofferen om verdere ontsporing te voorkomen.
Dat is naar mijn overtuiging een foute waarneming. Er zijn in alle landskerken verenigingen die, bijvoorbeeld op het gebied van de seksuele en medische ethiek, de omgang met de Schrift en de belijdenis, een ferm conservatief standpunt innemen. Ze hebben die ruimte en worden gehoord, al wegen ze lang niet altijd zwaar op de kerkelijke besluitvorming.
Daarbij dient te worden bedacht dat de Duitse landskerken altijd nog een groot deel van de Duitse bevolking omvatten en in zoverre volkskerkelijk van aard zijn.
Ik reken mezelf niet tot het conservatieve smaldeel in de EKD. Tegelijkertijd ben ik er echter een groot voorstander van dat de stem van dit smaldeel gehoord wordt en werk ik regelmatig en met plezier samen met collega’s uit deze ‘hoek’.
Zeer beladen
Een ambtsbroeder die de woorden „Verbrecher” (voor homoseksuelen) en „Gender-Dreck” (voor mensen met een progressief standpunt over de verhouding van de geslachten) in zijn mond neemt, moet er echter niet verbaasd over zijn als hij met kerkelijk opzicht te maken krijgt. Dat zou in Nederland hopelijk ook het geval zijn. Iets anders is dat de Bremische Evangelische Kirche zelf ook aangifte tegen haar predikant heeft gedaan. Dat schijnt me een minder kerkelijke weg, maar kan daardoor zijn ingegeven dat de woorden „Verbrecher” (misdadigers) en „Gender-Dreck” (genderstront) juist ook in het licht van de Duitse geschiedenis zeer beladen zijn. Hebben Paulus en Jakobus in de Vroege Kerk bovendien niet al gewaarschuwd voor de kracht van al te ferme taal?
Ambtsbroeder Latzel heeft zich verontschuldigd en erop gewezen dat zijn woorden anders bedoeld waren en in een besloten context werden gesproken. Dat is een goed begin, maar: wat als zijn woorden niet toevallig en tegen zijn wil naar buiten waren gekomen? Wat voor plaats hebben woorden als „Verbrecher” en „Gender-Dreck” überhaupt in een huwelijkscatechese, waar een positieve christelijke basis onder het huwelijk dient te worden gelegd? Ik kan me niet voorstellen dat ik ze ooit zou gebruiken. Wat heeft ds. Latzel nog meer verkondigd in contexten die niet openbaar zijn geworden? Ook al ben je het inhoudelijk met hem eens, dan nog zou dit niet de geestelijke houding van de kerk en haar bedienaren moeten zijn. En juist daarop wordt collega Latzel aangesproken! „Door ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelven”, heet het in de Filippenzenbrief.
Rotte vis
Blijkens een recent schrijven is dat ook na de grote beroering nog altijd niet de insteek van ds. Latzel en zijn kerkenraad. De overtuigingen van ds. Latzel hebben ook andere collega’s, met goed recht. En al zijn ze in Duitsland in de minderheid: ze komen niet in de (kerk-)juridische problemen. Wie mensen voor rotte vis uitmaakt (en niets meer of minder was het), mag, nee, moet erop rekenen dat hij op het geestelijk gehalte van zijn prediking aangesproken wordt.
Een meer uitgebalanceerde berichtgeving uit het moederland van de Reformatie zou het RD goeddoen. Bij een meer gedifferentieerde waarneming is ook de gereformeerde gezindte als geheel gebaat.
De auteur is predikant van de Evangelische Französisch-Reformierte Gemeinde, een van de twee voormalige Nederlandse vluchtelingengemeenten in Frankfurt am Main.