Buitenland

EU-leiders ondertekenen grondwet

De grondwet voor de Europese Unie ligt gereed. De regeringsaanvoerders hebben er vrijdag hun handtekening onder gezet. Nu wacht nog de laatste en misschien wel lastigste fase: de ratificatie door elk van de landen afzonderlijk. Ten minste tien landen organiseren een referendum.

Buitenlandredactie
29 October 2004 20:45Gewijzigd op 14 November 2020 01:49

De plechtige ondertekening had plaats in het hart van het oude Rome. Op dezelfde locatie bezegelden in maart 1957 zes naties, te weten Duitsland, Frankrijk, Italië, Nederland, België en Luxemburg, het verdrag dat voorzag in de start van de Europese samenwerking.

In juni van dit jaar bereikten de politieke leiders van de nu inmiddels 25 lidstaten overeenstemming over de inhoud van de beoogde gemeenschappelijke constitutie. Die treedt pas in werking nadat alle bij de Unie aangesloten landen hun goedkeuring eraan gehecht hebben. De procedure in dat verband moeten zij binnen twee jaar afronden. Het Italiaanse parlement wil als eerste, reeds in december, het licht op groen zetten.

In Denemarken en Ierland zal er sprake zijn van een referendum met een bindend karakter. In België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal, Spanje, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk wordt een volksraadpleging gehouden zonder dat de uitslag daarvan op voorhand beslissend is.

De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Straw, kondigde vrijdag aan dat in zijn land de burgers waarschijnlijk vroeg in 2006 naar de stembus mogen. Het risico is aanwezig dat hier of daar een afwijzend oordeel uit de bus rolt. Dat zou de invoering van de grondwet uiteraard ernstig zou bemoeilijken.

Een overzicht van enkele belangrijke punten uit het nieuwe Verdrag van Rome:
Elke drie maanden zijn de regeringsleiders in Brussel bijeen voor een Europese top. Het halfjaarlijks roulerende voorzitterschap van die vergaderingen verdwijnt. Straks treedt een vaste voorzitter aan voor een termijn van tweeënhalf jaar, met één keer de mogelijkheid tot een herbenoeming.

De EU krijgt een eigen minister van Buitenlandse Zaken. Die heeft tevens zitting in de Europese Commissie en fungeert binnen dat college als vice-voorzitter.

Tot dusver vaardigt elke regering iemand af naar de Commissie. Vanaf 2014 zal die instelling echter een kleinere omvang hebben. Het aantal leden correspondeert dan met tweederde van het aantal landen. Een rotatiesysteem zorgt ervoor dat alle lidstaten even vaak aan de beurt komen.

Beraadslagingen van Europese ministers over wetgevingsbesluiten zijn in de toekomst openbaar.

Wanneer ministers een beslissing moeten nemen met meerderheid van stemmen is een voorstel aanvaard als het de steun geniet van 55 procent van de lidstaten, die minimaal 65 procent van de totale EU-bevolking van 450 miljoen mensen vertegenwoordigen. Een groep van vier regeringen kan echter een besluit blokkeren.

Het vetorecht blijft van kracht op de terreinen van de buitenlandse en de veiligheidspolitiek, de belastingen en de sociale zekerheid.

Ook het voorschrift dat unanimiteit nodig is bij het vaststellen van de meerjarenbegroting van de Unie wordt voorlopig gehandhaafd. De regeringsleiders zijn echter vrij om met eenparigheid te besluiten van die bepaling af te stappen.

Het aantal zetels in het Europees Parlement stijgt van 732 naar ten hoogste 750. Kleine partners zoals Malta en Cyprus bezetten er minimaal elk zes. Het maximum voor een land bedraagt 96.

De nationale parlementen bewaken het subsidiariteitsbeginsel via een mechanisme van vroegtijdige waarschuwing. Zij kunnen aan de bel trekken als zij vinden dat een wetgevingsvoorstel niet op Europees, maar op nationaal niveau thuishoort. Als minimaal eenderde van de parlementen die opvatting deelt, dient de Europese Commissie het voorstel te heroverwegen.

Burgers of actiegroepen krijgen de mogelijkheid de Commissie te vragen een voorstel in te dienen over een onderwerp als zij de handtekening van een miljoen personen hiervoor weten te verzamelen, het zogenaamde volksinitiatief.

De overheden dienen in economisch gunstige perioden hun begroting op orde te brengen en een overschot op te bouwen, zodat zij in mindere tijden over een grotere financiële speelruimte beschikken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer