Straatkunst: het is maar hoe je het bekijkt
Het ziet er best gevaarlijk uit. Een dame op hakken loopt voorzichtig over een dunne balk. Ze moet ook nog een appel zien te ontwijken. Onder haar is het plaveisel weggeslagen en lonkt een diep gat vol water. Straatkunst wil mensen nog wel eens op het verkeerde been zetten.
Kunst ligt verrassend vaak op straat. Afgezien van de talloze goochelaars, jongleurs, grollenmakers, levende standbeelden en muzikanten op stadspleinen en boulevards zijn er heel wat creatievelingen die de openbare ruimte als teken- of schilderatelier gebruiken.
In toeristische oorden zijn ze vaak actief, als het weer het toelaat: kunstenaars die het publiek trakteren op de mooiste tekeningen op klinkers en asfalt. Vaak gaat het om portretten of om reproducties van bekende kunstwerken – het ”Meisje met de parel” van Vermeer bijvoorbeeld. Een veredelde vorm van stoepkrijten, zou je het kunnen noemen. Na één regenbui is het beeld vaak wel weer verdwenen.
Behalve van stoepkrijt wordt ook wel gebruikgemaakt van gewone verf en graffiti en soms zelfs van posters en stickers.
Een populaire variant vormt de zogenoemde anamorfische straatkunst. Dat zijn tekeningen die een drie-dimensionaal beeld oproepen: een haai die uit de straat opduikt, een gapende afgrond die zich voor je voeten opent, een reusachtige kop koffie die achteloos op de klinkers is neergezet. Of, zoals eerder dit jaar op Urk, een vuurtoren die naast de haven oprijst.
Kenmerkend voor deze kunstuitingen is dat het resultaat alleen vanuit één hoek optimaal is te zien. Een ander standpunt levert alleen maar langgerekte vervormingen op. Voor de kunstenaar is het de uitdaging om op een vlakke ondergrond het juiste effect te bereiken.
Het mooiste is het als mensen zich in het kunstwerk voegen. Ze poseren dan zogenaamd op dat dunne balkje over het ravijn of ze balanceren op de top van een hoog gebouw dat uit de diepte opdoemt. Met zo’n kiekje kun je leuk thuiskomen.
Serieus
Maar denk niet dat alleen oppervlakkige entertainers zich bezighouden met deze kunstvormen. Street art is ook een heel serieuze aangelegenheid. De wortels ervan liggen in het zonnige Italië, maar inmiddels blaast Nederland ook een partijtje mee. Leon Keer (1980, Utrecht) bijvoorbeeld behoort tot de wereldtop van straatkunstenaars; hij werkte in onder meer de Verenigde Staten, Mexico, de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië, Rusland, Nieuw-Zeeland, Australië, in verschillende landen in Azië en natuurlijk in Europa.
Keers werk bevat vaak een boodschap. Hij verwijst in zijn kunst naar actuele onderwerpen die hem bezighouden: klimaatverandering, de leefbaarheid van de wereld.
„Ik focus me graag op positief nieuws en op het maken van mooie dingen”, schrijft hij in zijn recent verschenen boek ”In case of lost childhood”. „Maar steeds keer ik terug naar het thema van de teloorgang van de samenleving. Ik kan een gevoel van onrecht niet van me kan afschudden. Mijn boodschap kan ik duidelijk maken met grote muurschilderingen of straattekeningen. Mensen willen natuurlijk niet de hele tijd geconfronteerd worden met de ellende waarin ze leven. Maar ze kunnen zich hierdoor wel gesteund voelen, het gevoel krijgen dat ze niet alleen zijn.”
Zo maakte Keer in 2013 in Bangkok een aangrijpend beeld van een baby die vast zit aan een game controller – een aanklacht tegen kindermisbruik. En daar kun je níet mee thuiskomen.
Graffiti
Niet alleen de straat is het domein van kunstenaars, ook de muren van huizen, kantoren en winkelpanden kunnen dienen als ondergrond voor kunst. De minst gewaardeerde vorm is graffiti, dat in de jaren 60 in New York ontstond toen tieners hun naam en straatnummer achterlieten in treinstellen.
Vaak wordt graffiti illegaal met spuitbussen aangebracht op moeilijk bereikbare muurvlakken of op trein- en metrostellen. Het plaatsen van een handtekening („ik was hier”) is doorgaans belangrijker dan het afgeven van een boodschap. Om graffiti-spuiters te ontmoedigen, passen lokale overheden op openbare gebouwen soms coatings toe die gemakkelijk afwasbaar zijn. Of ze wijzen plekken aan waar ze gecontroleerd hun gang kunnen gaan. Maar tot dergelijke braafheid laten maar weinigen zich verleiden.
In 2015 werd in Goes een heus Mural-festival gehouden; in de Zeeuwse stad zijn nog steeds her en der grote graffitiwerken te zien.
Politieke standpunten
Graffiti is de moeder van de straatkunst die zich in de jaren zeventig ontwikkelde. Jongeren gebruikten de straat toen als decor om met verf en spuitbus, stickers en posters politieke standpunten duidelijk te maken. Daarna verdween het fenomeen een poosje van de radar, tot het eind jaren 90 weer opdook – dan als meer zelfstandige kunstvorm.
Ook graffiti ontwikkelde zich in serieuze richting. In New York waren Keith Haring en Jean-Michel Basquiat in de tweede helft van de vorige eeuw al bekende graffitikunstenaars. Harings cartoonachtige schilderingen en tekeningen gingen onder meer over aids, drugs en apartheid.
Gemaskerde Palestijn
Maar onmiskenbaar heeft Bansky, de anonieme Engelse kunstenaar die steeds weer ergens opduikt met een muurschildering, een nieuwe dimensie aan graffitikunst toegevoegd. Met zijn kunst op straten, muren en bruggen levert Banksy overal in de wereld commentaar op politieke en sociale gebeurtenissen.
Tot zijn bekendste graffitiwerken behoren ”Rage, the Flower Thrower” in Jeruzalem (2005) –een gemaskerde Palestijnse jongen gooit met een bos bloemen– en de serie ”Girl with Balloon”, waarmee Banksy in 2002 begon op Waterloo Bridge in Londen. „There is always Hope” noteerde hij erbij.
Het feit dat de identiteit van Bansky nog altijd in nevelen is gehuld en hij steeds op onverwachte plekken een glimp van zich laat zien, zal zeker aan zijn populariteit hebben bijgedragen.
Afgelopen maand nog was Bansky in het nieuws. Hij had een kunstwerk aangebracht op een woning in Bristol die in de verkoop stond. Nu zijn huiseigenaren doorgaans niet blij als ze graffiti op hun woning aantreffen, en zeker niet als ze die willen verkopen. Maar deze inwoner van Bristol haalde zijn huis gauw uit de verkoop toen hij zag dat hij een echte Bansky rijker was geworden.
Blinde muren
In veel andere gevallen wordt voor het aanbrengen van een muurschildering een kunstenaar ingehuurd. Vaak gebeurt dat om blinde muren van flatgebouwen of bedrijven op te vrolijken. En ook hier roepen de kunstenaars graag een illusie op waarvan mensen opkijken: een opengewerkt huis, een kast vol boeken, een douchekraan die elk moment kan gaan druppelen. Als het even kan worden bestaande elementen –een raam, een roldeur– kunstig in het beeld verwerkt.
Andere muurkunstenaars zijn hun eigen opdrachtgever en zijn actief op festivals. Ze zijn voortdurend op zoek naar geschikte locaties om zich te uiten.
Leon Keer is zo iemand. En Keer zou Keer niet zijn als hij ook in zijn muurschilderingen zijn maatschappelijke betrokkenheid niet liet duidelijk liet zien. Vaak stemmen ze tot nadenken. Het zijn pogingen om de wereld ondanks alle narigheid wat mooier te maken.
In Oostende in België schilderde Keer op een muur drie enorme Delfts blauwe vazen op pallets. ”Fragile” noemde hij het werk; de illustraties op de vazen verwijzen naar de gevolgen van klimaatverandering: overstromingen, droogte, orkanen.
De titel van ”In case of lost childhood” verwijst naar een werk dat hij maakte voor een flat in Amsterdam. Hij schilderde over vier etages een vuurrode noodknop, met achter het glas een verzameling speelgoed en eronder (op ooghoogte) een hamer: ”Break Glass”. „Just a reminder for every adult, that we are still free do whatever we want”, luidt de ondertitel. Maar is dát niet juist een illusie?
Perfecte figuur
Minder pretentieus, maar minstens zo spectaculair zijn de creaties van de Zwitserse kunstenaar Felice Varini. Hij staat bekend om de geometrische figuren (vaak cirkels) die hij in en op gebouwen aanbrengt. Hij schildert de stukjes van de figuren vaak op verschillende gebouwen, zowel dichtbij als wat verder weg. Vanuit één standpunt bekeken vormen al die stukjes dan samen een perfecte figuur.
In 2018 nam hij op die manier zelfs de Zuid-Franse vestingstad Carcassonne onder handen. Op de imposante muren verschenen opeens felgele cirkels als van een schietschijf – om te vieren dat de middeleeuwse stad twintig jaar op de werelderfgoedlijst stond. Niet iedereen kon het waarderen.
Het is natuurlijk ook maar net hoe je er naar kijkt.
Boekgegevens
Mede n.a.v. ”In case of lost childhood”, Leon Keer; uitg. Lannoo; 257 blz.; € 35,99