Deense regering wil kerkdienst in landstaal verplichten
Als het aan de Deense regering ligt, wordt er voortaan in kerkdiensten alleen nog maar de nationale taal gesproken.
Een wetsvoorstel van die strekking zorgt voor opschudding in het land. Als geestelijken de landstaal niet machtig zijn, moeten preken in het Deens worden vertaald en voor iedereen toegankelijk gemaakt worden. De sociaaldemocratische regering van premier Mette Frederiksen wil daarmee meer grip krijgen op islamitische haatpredikers die hun aanhang in het Arabisch toespreken, aldus de Duitse persdienst Idea.
De wet zou echter ook gevolgen hebben voor allerlei minderheden in Denemarken, zoals Duitsers en Groenlanders. Weerstand is er onder meer in de lutherse Deense volkskerk en bij Duitstalige gemeenten in Denemarken. De bisschop van Hadersleben, Marianne Christiansen, ziet in het voornemen „de koude hand van de censuur.” In haar ogen probeert de staat het godsdienstige leven te controleren en te begrenzen, met name waar het de islam en andere religieuze minderheden betreft.
Ook de Duitstalige St.-Petrigemeente in Kopenhagen toont zich ontzet over het wetsvoorstel. Zij bedient zich al 425 jaar van de Duitse taal. Daarmee houdt de gemeente „de Duitstalige erfenis van de Reformatie levend, in liederen, preken en gebeden”, aldus hoofdvoorganger Rajah Scheepers.
De Duitse minderheid in Noord-Sleeswijk, die uit ongeveer 15.000 inwoners bestaat, zou ook worden getroffen. Voorganger Matthias Alpen zei dat de voorgestelde wet „aanzienlijke onzekerheid heeft veroorzaakt.” Hij toonde zich dan ook verheugd over het voornemen van de Deense minister van Cultuur en Kerk Joy Mogensen om te onderzoeken of de Duitstalige diensten in Noord-Sleeswijk ook zonder vertaling door mogen gaan.