Vertrouwen in koning sterk verminderd
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. In april dit jaar had 76 procent van de Nederlanders tamelijk veel of veel vertrouwen in koning Willem-Alexander. In acht maanden tijd is dat gedaald naar 47 procent.
Dat blijkt uit een enquête die onderzoeksbureau Ipsos hield in opdracht van het NOS-programma Nieuwsuur. Over het functioneren van de koning zijn mensen ook minder te spreken dan in april. Het aandeel mensen dat daarover (heel) tevreden is, nam af van 67 tot 51 procent. Het percentage Nederlanders dat juist (zeer) ontevreden is over het functioneren van de vorst groeide van 3 naar 14.
Deze ontwikkeling zal zijn veroorzaakt door de ophef die er tijdens de coronacrisis rond Willem-Alexander ontstond. In augustus werd een foto openbaar waarop het koningspaar met een Griekse restauranthouder poseerde zonder dat ze zich aan de afstandsregel van 1,5 meter hielden. „In de spontaniteit van het moment hebben we daar niet goed op gelet”, schreven de koning en zijn vrouw op de socialemediakanalen van het Koninklijk Huis. „Dat hadden we natuurlijk wel moeten doen. Want ook op vakantie is naleven van coronaregels essentieel om het virus eronder te krijgen.”
Vakantie
Ook het nieuws dat de koning juist in dit moeilijke jaar voor 2 miljoen euro een snelvarend jacht heeft aangeschaft, viel bij een aantal mensen verkeerd.
Forser was de kritiek die losbarstte toen hij in oktober weer met zijn gezin op vakantie ging naar Griekenland, kort nadat Nederlanders juist waren opgeroepen thuis te blijven. Het koningspaar en hun jongste dochter keerden ijlings terug naar Nederland, de andere twee prinsessen volgden enkele dagen later. Willem-Alexander en Máxima namen een video op waarin de koning de vakantie onverstandig noemde en waarin hij aangaf dat zijn vrouw en hij betrokken, maar niet onfeilbaar zijn.
Dat de vakantie onverstandig was, vindt ook driekwart van de ondervraagden. Bijna 70 procent denkt dat het schadelijk was voor het imago van de koninklijke familie. Wel is ongeveer 40 procent van de Nederlanders het erover eens dat het koningspaar solidair is geweest, tegenover 25 procent die daar anders over denkt.
Dodenherdenking
Negatieve gebeurtenissen kunnen iemand lang worden nagedragen. De incidenten rond Griekenland kwamen ook ná een gebeurtenis die juist positief werd gewaardeerd: in zijn toespraak op een bijna lege Dam in Amsterdam bij de Nationale Dodenherdenking op 4 mei gaf de koning aan dat koningin Wilhelmina tijdens de oorlog te weinig aandacht gaf aan de Jodenvervolging: „Medemensen voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.”
Die historische uitspraak werd zaterdag nog belicht in een tv-uitzending over de Joden en de Oranjes.
Zichtbaarheid
Wat koning en koningin parten kan spelen, is dat hun werk dit jaar minder zichtbaar is dan anders. Ze toonden –ter plekke en online– hun betrokkenheid bij allerlei geledingen in de samenleving die met de coronacrisis te maken kregen. Bezoeken worden echter niet van tevoren aangekondigd, omdat het niet gewenst is dat er zich publiek verzamelt. Ook het streekbezoek aan Friesland werd geheim gehouden. De Koningsdagviering verviel en er was een Prinsjesdag zonder publiek. In die omstandigheden lijkt voorlopig weinig te veranderen.
Het chagrijn in een deel van de samenleving over de coronamaatregelen kan ook een rol spelen in enquêtecijfers rond het functioneren van overheidspersonen. Dat relativeert tegelijk de waarde ervan.